Home ->Woordenboeken ->Spaans/Zweeds ->Zoek: galope

Spaanse en Zweedse zoekresultaten voor: galope

Overzicht

Spaans naar Zweeds: Meer gegevens...

galope:
- galopp; trav; gallop; full fart; i gallop
galopar:
- kila; skutta; gallopera; springa
Wiktionary:
- galope → galopp
- galopar → galoppera

Spaans

Uitgebreide vertaling voor galope (Spaans) in het Zweeds

galope:

galope [la ~] zelfstandig naamwoord

la galope (galopada; galop; galopa)
galopp
- galopp [-en] zelfstandig naamwoord
la galope (carrera larga a galope; galopada; galopa; galop)
trav; gallop; full fart
- trav [-ett] zelfstandig naamwoord
- gallop zelfstandig naamwoord
- full fart zelfstandig naamwoord
la galope (carrera larga a galope; galop)
gallop; i gallop
- gallop zelfstandig naamwoord
- i gallop zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor galope:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
full fart	carrera larga a galope; galop; galopa; galopada; galope	a todo correr; velocidad; velocidad máxima
gallop	carrera larga a galope; galop; galopa; galopada; galope	paso
galopp	galop; galopa; galopada; galope
i gallop	carrera larga a galope; galop; galope
trav	carrera larga a galope; galop; galopa; galopada; galope	paseítos

Verwante woorden van "galope":

galopes

Synoniemen voor "galope":

carrera; galopada; trote

Wiktionary: galope

Cross Translation:

From	To	Via
• galope	→ galopp	↔ gallop — fastest gait of a horse

galope vorm van galopar:

galopar werkwoord

galopar
kila; skutta
- kila werkwoord (kilar, kilade, kilat)
- skutta werkwoord (skuttar, skuttade, skuttat)
galopar (ir a galope)
gallopera
- gallopera werkwoord (galloperar, galloperade, galloperat)
galopar (correr rapidamente)
springa
- springa werkwoord (springer, sprang, sprungit)

Conjugations for galopar:

presente

galopo
galopas
galopa
galopamos
galopáis
galopan

imperfecto

galopaba
galopabas
galopaba
galopábamos
galopabais
galopaban

indefinido

galopé
galopaste
galopó
galopamos
galopasteis
galoparon

fut. de ind.

galoparé
galoparás
galopará
galoparemos
galoparéis
galoparán

condic.

galoparía
galoparías
galoparía
galoparíamos
galoparíais
galoparían

pres. de subj.

que galope
que galopes
que galope
que galopemos
que galopéis
que galopen

imp. de subj.

que galopara
que galoparas
que galopara
que galopáramos
que galoparais
que galoparan

miscelánea

¡galopa!
¡galopad!
¡no galopes!
¡no galopéis!
galopado
galopando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor galopar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
springa		abertura; abismo; barranco; espacio; espacio intermedio; fisura; grieta; hendidura; intersticio; intervalo; precipicio; quebrada; ranura; rendija; resquicio
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gallopera	galopar; ir a galope
kila	galopar
skutta	galopar	brincar; echar lúpulo en una bebida; retozar
springa	correr rapidamente; galopar	acelerar; apencar; apresurarse; aumentar la velocidad al llegar cerca de la meta; cazar; correr; correr velozmente; dar prisa; darse prisa; galopear; ir al galope; ir al trote; ir corriendo; ir volando; irse a cazar; irse volando; meter prisa; sprintar; trotar

Synoniemen voor "galopar":

cabalgar; jinetear; montar; trotar

Wiktionary: galopar

Cross Translation:

From	To	Via
• galopar	→ galoppera	↔ gallop — to ride at a galloping pace
• galopar	→ galoppera	↔ galoppieren — intransitiv, bei Tieren (hauptsächlich Pferden): im Galopp laufen

Verwante vertalingen van galope