Overzicht
Spaans naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. integral:
  2. íntegral:
  3. Wiktionary:
Zweeds naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. integral:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor integral (Spaans) in het Zweeds

integral:

integral bijvoeglijk naamwoord

  1. integral (total)
    fullständigt; integral; oavkortat; oavkortad; integralt
  2. integral (intacto; entero; completo; )
    oavkortat; oavkortad

integral [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la integral
    integral

Vertaal Matrix voor integral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral integral
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fullständigt integral; total acabado; completado; completamente; completo; concluido; efectuado; enteramente; entero; listo; llevado a cabo; perfecto; por completo; preparado; puro; realizado; terminado; todo; total; totalmente; ultimado
integral integral; total
integralt integral; total
oavkortad completo; entero; imperturbable; impertérrito; impávido; intacto; integral; sereno; total; íntegro
oavkortat completo; entero; imperturbable; impertérrito; impávido; intacto; integral; sereno; total; íntegro

Verwante woorden van "integral":

  • integrales

Synoniemen voor "integral":


Wiktionary: integral


Cross Translation:
FromToVia
integral integral integral — limit of sums
integral fullkorn wholegrain — cereal grain that contains germ, endosperm, and bran
integral integral IntegralMathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird

íntegral:

íntegral bijvoeglijk naamwoord

  1. íntegral (a tiempo completo; a jornada completa; completo; )
    heltid
    • heltid bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor íntegral:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
heltid a jornada completa; a tiempo completo; completamente; completo; por completo; totalmente; íntegral

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van integral



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor integral (Zweeds) in het Spaans

integral:

integral bijvoeglijk naamwoord

  1. integral (fullständigt; oavkortat; oavkortad; integralt)
    integral; total

integral [-en] zelfstandig naamwoord

  1. integral
    la integral

Vertaal Matrix voor integral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral integral
total fullhet; fullständighet; totalsumma
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integral fullständigt; integral; integralt; oavkortad; oavkortat oavkortad; oavkortat
total fullständigt; integral; integralt; oavkortad; oavkortat allt; fruktansvärt; fullständig; fullständigt; grundligt; hel; helt; intakt; intaktt; noggrann; noggrant; odelad; oerhörd; oerhört; oskadat

Wiktionary: integral


Cross Translation:
FromToVia
integral integral integral — limit of sums
integral integral IntegralMathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird

Computer vertaling door derden: