Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
rapporter:
- melden; berichten; mitteilen; erläutern; meldungmachen; wiedergeben; sagen; ergeben; einbringen; eintragen; gewinnen; abwerfen; benachrichtigen; informieren; anzeigen; bekanntgeben; durchsagen; übertragen; austragen; weitererzählen; denunzieren; herumerzählen; ausposaunen; petzen; verraten; anbringen; verpfeifen; ausplaudern; ausschwatzen; ausplappern; angeben; stecken; zubringen; zutragen; hinterbringen; zustandebringen; zurückschaffen; zurücksenden; zurückbringen; zurückschicken; zurückerstatten; rückerstatten
-
Wiktionary:
- rapporter → angeben, berichten, melden, rapportieren, referieren, petzen, erbringen, einbringen
- rapporter → bringen, holen, berichten, melden, anzeigen, verzeigen, zurückbringen
Frans
Uitgebreide vertaling voor rapporter (Frans) in het Duits
rapporter:
rapporter werkwoord (rapporte, rapportes, rapportons, rapportez, rapportent, rapportais, rapportait, rapportions, rapportiez, rapportaient, rapportai, rapportas, rapporta, rapportâmes, rapportâtes, rapportèrent, rapporterai, rapporteras, rapportera, rapporterons, rapporterez, rapporteront)
-
rapporter (communiquer; faire savoir; faire le compte rendu de; annoncer; raconter; rendre compte; faire connaître; déclarer; couvrir; relater)
melden; berichten; mitteilen; erläutern; meldungmachen; wiedergeben; sagen-
meldungmachen werkwoord
-
wiedergeben werkwoord (gebe wieder, gibst wieder, gibt wieder, gab wieder, gabt wieder, wiedergegeben)
-
rapporter (produire; livrer)
-
rapporter (informer de; faire savoir; communiquer; prévenir; renseigner; annoncer; instruire; mettre au courant; se renseigner; faire connaître; mettre au courant de; faire part à; s'informer de)
benachrichtigen; melden; informieren; anzeigen; mitteilen; bekanntgeben-
benachrichtigen werkwoord (benachrichtige, benachrichtigst, benachrichtigt, benachrichtigte, benachrichtigtet, benachrichtigt)
-
bekanntgeben werkwoord
-
-
rapporter (colporter; transmettre; répandre; faire circuler; se faire l'écho de)
durchsagen; übertragen; austragen; weitererzählen; denunzieren; herumerzählen; ausposaunen-
weitererzählen werkwoord (erzähle weiter, erzählst weiter, erzählt weiter, erzählte weiter, erzähltet weiter, weitererzählt)
-
ausposaunen werkwoord (posaune aus, posaunst aus, posaunt aus, posaunte aus, posauntet aus, ausposaunt)
-
rapporter (moucharder; dénoncer; trahir; déceler; cafarder; divulguer quelque chose; dénoncer quelqu'un)
-
rapporter (dire sans réfléchir; dévoiler; lâcher; divulguer quelque chose; répandre; dénoncer quelqu'un)
verraten; ausplaudern; ausschwatzen; ausplappern-
verraten werkwoord
-
ausplaudern werkwoord (plaudere aus, plauderst aus, plaudert aus, plauderte aus, plaudertet aus, ausgeplaudert)
-
ausschwatzen werkwoord
-
ausplappern werkwoord
-
-
rapporter (dénoncer; trahir; déceler; divulguer; moucharder; colporter)
mitteilen; verraten; verpfeifen; angeben; anzeigen; petzen; denunzieren; stecken; zubringen; weitererzählen; austragen; zutragen; ausposaunen; herumerzählen-
verraten werkwoord
-
weitererzählen werkwoord (erzähle weiter, erzählst weiter, erzählt weiter, erzählte weiter, erzähltet weiter, weitererzählt)
-
ausposaunen werkwoord (posaune aus, posaunst aus, posaunt aus, posaunte aus, posauntet aus, ausposaunt)
-
rapporter (moucharder; dénoncer)
hinterbringen-
hinterbringen werkwoord
-
-
rapporter (ramener; trouver; reporter; tracer)
zustandebringen-
zustandebringen werkwoord
-
-
rapporter (rendre; ramener; retourner; remettre)
zurückschaffen; zurücksenden; zurückbringen; zurückschicken; zurückerstatten; rückerstatten-
zurückschaffen werkwoord (schaffe zurück, schaffst zurück, schafft zurück, schaffte zurück, schafftet zurück, zurückgeschafft)
-
zurücksenden werkwoord (sende zurück, sendest zurück, sendet zurück, sandte zurück, sandet zurück, zurückgesandt)
-
zurückbringen werkwoord
-
zurückschicken werkwoord (schicke zurück, schickst zurück, schickt zurück, schickte zurück, schicktet zurück, zurückgeschickt)
-
zurückerstatten werkwoord (erstatte zurück, erstattest zurück, erstattet zurück, erstattete zurück, erstattetet zurück, zurückerstattet)
-
rückerstatten werkwoord (rückerstatte, rückerstattst, rückerstattt, rückerstattte, rückerstatttet, rückerstattet)
-
Conjugations for rapporter:
Présent
- rapporte
- rapportes
- rapporte
- rapportons
- rapportez
- rapportent
imparfait
- rapportais
- rapportais
- rapportait
- rapportions
- rapportiez
- rapportaient
passé simple
- rapportai
- rapportas
- rapporta
- rapportâmes
- rapportâtes
- rapportèrent
futur simple
- rapporterai
- rapporteras
- rapportera
- rapporterons
- rapporterez
- rapporteront
subjonctif présent
- que je rapporte
- que tu rapportes
- qu'il rapporte
- que nous rapportions
- que vous rapportiez
- qu'ils rapportent
conditionnel présent
- rapporterais
- rapporterais
- rapporterait
- rapporterions
- rapporteriez
- rapporteraient
passé composé
- ai rapporté
- as rapporté
- a rapporté
- avons rapporté
- avez rapporté
- ont rapporté
divers
- rapporte!
- rapportez!
- rapportons!
- rapporté
- rapportant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor rapporter:
Synoniemen voor "rapporter":
Wiktionary: rapporter
rapporter
Cross Translation:
verb
rapporter
-
apporter une chose, la remettre au lieu où elle était.
- rapporter → angeben; berichten; melden; rapportieren; referieren
verb
-
(transitiv), veraltend: berichten, Meldung machen
-
intransitiv, transitiv; schülersprachlich und familiär abwertend: (vornehmlich einer Lehrperson, den Eltern oder ähnlichen Autoritätspersonen) wissen lassen, dass jemand Anderer etwas unerlaubt, unrechtmäßig oder dergleichen getan hat
-
(transitiv)
-
-
-
jemanden über etwas informieren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rapporter | → holen | ↔ fetch — To retrieve; to bear towards; to get |
• rapporter | → berichten; melden; anzeigen; verzeigen | ↔ report — to relate details of |
• rapporter | → zurückbringen | ↔ terugbrengen — naar de eigenaar brengen |
• rapporter | → berichten; melden | ↔ rapporteren — het uitbrengen van een verslag of rapport |
Computer vertaling door derden: