Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
total:
- komplett; total; ganz; vollständig; völlig; vollkommen; gänzlich; vollzählig; verkehrt; schief; alles; gesamt; integral; ganze; völlige; perfekt; fehlerlos; fehlerfrei; einwandfrei; tadellos
- Gesamtbetrag; Gesamtzahl; Gesamtbeträge; Hauptsumme; Konklusion; Resultat; Ergebnis; Schluß; Folgerung; Endergebnis; Gesamtergebnis; Totalsummen
-
Wiktionary:
- total → insgesamt
- total → gänzlich
- total → gesamt, ganz, Gesamtbetrag, Gesamtsumme, komplett, total, völlig
Duits naar Frans: Meer gegevens...
- total:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor total (Frans) in het Duits
total:
-
total (complet; complètement; entièrement; totalement; entier)
komplett; total; ganz; vollständig; völlig; vollkommen; gänzlich; vollzählig-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
ganz bijvoeglijk naamwoord
-
vollständig bijvoeglijk naamwoord
-
völlig bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
gänzlich bijvoeglijk naamwoord
-
vollzählig bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (totalement)
-
total (tout; tous; toutes; toute; tous ensemble; entièrement; en totalité; totalement; entier; intégral; intégralement)
alles; ganz; vollkommen; völlig; gänzlich; komplett; total; vollständig-
alles bijvoeglijk naamwoord
-
ganz bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
völlig bijvoeglijk naamwoord
-
gänzlich bijvoeglijk naamwoord
-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
vollständig bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (intégral; complet; complètement; totalement; intégralement; intégrant)
komplett; völlig; vollständig; vollkommen; gesamt; integral-
komplett bijvoeglijk naamwoord
-
völlig bijvoeglijk naamwoord
-
vollständig bijvoeglijk naamwoord
-
vollkommen bijvoeglijk naamwoord
-
gesamt bijvoeglijk naamwoord
-
integral bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (entier; tout; complet)
-
total (parfait; parfaitement; excellent; fini; intégral; sans fautes; tout à fait; final; impeccable; achevé; complet; correct)
perfekt; fehlerlos; fehlerfrei; einwandfrei; tadellos-
perfekt bijvoeglijk naamwoord
-
fehlerlos bijvoeglijk naamwoord
-
fehlerfrei bijvoeglijk naamwoord
-
einwandfrei bijvoeglijk naamwoord
-
tadellos bijvoeglijk naamwoord
-
-
le total (montant total; somme totale)
-
le total (conclusion; résultat; résultat final; suite; bilan; implication; somme totale; résultat définitif; somme finale)
die Konklusion; Resultat; Ergebnis; der Schluß; die Folgerung; Endergebnis; die Gesamtzahl; Gesamtergebnis -
le total (somme totale; bilans; conclusions)
die Totalsummen
Vertaal Matrix voor total:
Synoniemen voor "total":
Wiktionary: total
Verwante vertalingen van total
Duits
Uitgebreide vertaling voor total (Duits) in het Frans
total:
-
total (gründlich; absolut; völlig; vollkommen; komplett; vortrefflich)
-
total (gänzlich; komplett; ganz; vollständig; völlig; vollkommen; vollzählig)
total; complètement; complet; entièrement; totalement; entier-
total bijvoeglijk naamwoord
-
complètement bijvoeglijk naamwoord
-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
entièrement bijvoeglijk naamwoord
-
totalement bijvoeglijk naamwoord
-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (gänzlich; ganz; völlig)
-
total (intakt; ganz; heil; vollkommen; unbeschädigt; ganz und gar; vollständig; gänzlich; komplett; gesamt; fehlerfrei)
entier; complet; intact; en bon état; non entamé; inaltéré; non endommagé-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
complet bijvoeglijk naamwoord
-
intact bijvoeglijk naamwoord
-
en bon état bijvoeglijk naamwoord
-
non entamé bijvoeglijk naamwoord
-
inaltéré bijvoeglijk naamwoord
-
non endommagé bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (alles; ganz; vollkommen; völlig; gänzlich; komplett; vollständig)
tout; tous; toutes; toute; tous ensemble; entièrement; en totalité; totalement; total; entier; intégral; intégralement-
tout bijvoeglijk naamwoord
-
tous bijvoeglijk naamwoord
-
toutes bijvoeglijk naamwoord
-
toute bijvoeglijk naamwoord
-
tous ensemble bijvoeglijk naamwoord
-
entièrement bijvoeglijk naamwoord
-
en totalité bijvoeglijk naamwoord
-
totalement bijvoeglijk naamwoord
-
total bijvoeglijk naamwoord
-
entier bijvoeglijk naamwoord
-
intégral bijvoeglijk naamwoord
-
intégralement bijvoeglijk naamwoord
-
-
total (vollzeitig; vollständig; ganz; völlig; komplett; vollkommen; gänzlich; vollzählig; gesamt; ganz und gar)
à plein temps-
à plein temps bijvoeglijk naamwoord
-