Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. prospérité:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor prospérité (Frans) in het Duits

prospérité:

prospérité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la prospérité (réussite; succès)
    Glück; der Erfolg; Gelingen
    • Glück [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Erfolg [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gelingen [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. la prospérité (réussite; succès; chance)
    Gelingen; Erzielen; der Erfolg
    • Gelingen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Erzielen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Erfolg [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. la prospérité (bien-être; bonne santé)
    der Wohlstand; Wohlbefinden
  4. la prospérité (bonne fortune; bonheur; succès; félicité; salut)
    die Prosperität; Glück; Heil; der Erfolg; der Segen; Gedeihen
    • Prosperität [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Glück [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Heil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Erfolg [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Segen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gedeihen [das ~] zelfstandig naamwoord
  5. la prospérité (bonheur; félicité)
    der Wohlstand; Wohl
    • Wohlstand [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Wohl [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor prospérité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erfolg bonheur; bonne fortune; chance; félicité; prospérité; réussite; salut; succès aubaine; avantage inespéré; bestseller; chance; conséquence; eczéma; effet; fonctionnement; impact; implication; meilleure vente; mildiou; moisi; moisissure; prurigo; réussite; succès; sycosis; terre végétale; terreau; tube; veine; vermoulure; éruption
Erzielen chance; prospérité; réussite; succès
Gedeihen bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès
Gelingen chance; prospérité; réussite; succès avantage inespéré; chance; veine
Glück bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; réussite; salut; succès aubaine; avantage inespéré; bonheur; bonheur suprême; bonne aubaine; béatitude; chance; chance extraordinaire; coup de bol; coup de chance; coup de veine; délices; effet du hasard; euphorie; extase; fortune; félicité; grande félicité; grandeur; magnificence; occasion; providence; splendeur; veine
Heil bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès bénédiction; félicité; magnificence; salut
Prosperität bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès
Segen bonheur; bonne fortune; félicité; prospérité; salut; succès bénédiction; bénédictions; bénéfices; félicité; grâce; magnificence; profits; salut; voeu de bonheur
Wohl bonheur; félicité; prospérité
Wohlbefinden bien-être; bonne santé; prospérité bien-être; santé
Wohlstand bien-être; bonheur; bonne santé; félicité; prospérité

Synoniemen voor "prospérité":


Wiktionary: prospérité

prospérité
noun
  1. gehoben: wirtschaftlicher Aufschwung, aufblühende Entwicklung

Cross Translation:
FromToVia
prospérité Prosperität; Wohlstand prosperity — prosperity

Computer vertaling door derden:


Duits

Uitgebreide vertaling voor prospérité (Duits) in het Frans

prospérité: (*Woord en zin splitter gebruikt)

Computer vertaling door derden: