Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
bachelier:
-
Wiktionary:
bachelier → Abiturient, Bakkalaureus
-
Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor bachelier (Frans) in het Duits
bachelier: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- bâche: Haube; Plane; Deckplane; Decke; Frühbeet; Abdecktuch; Pflanzbeet; Zuchtbeet; Mistbeetkasten
- lier: ketten; verketten; zusammenfügen; aneinanderreihen; verbinden; festhalten; verankern; dokumentieren; festbinden; anketten; binden; Bücher binden; erpressen; knebeln; den Mund verbieten; festlegen; anknöpfen; zurren; festschnallen; festzurren; festmachen; an einander befestigen; anlegen; fesseln; faszinieren; schnüren; verknoten; vertäuen; intrigieren; zusammenbinden; festknöpfen; verknüpfen; heften; befestigen; beglaubigen; zumachen; anbinden; anheften; zubinden; festheften; festhaken; festknüpfen
Spelling Suggesties voor: bachelier
Wiktionary: bachelier
bachelier
noun
bachelier
-
diplômé du baccalauréat (ou de son équivalent, suivant les pays)
- bachelier → Abiturient
Computer vertaling door derden:
Duits