Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
- serre:
-
serré:
- schmal; eng; knapp; enganliegend; straff; prall; hauteng; eingeklemmt; bange; bedrängt; beklemmt; mit wenig Platz; starr; trotzig; dickköpfig; eigenwillig; eigenbrötlerisch; störrisch; starrköpfig; unbeugsam; widerwillig; widerborstig; widerspenstig; eigensinnig; starrsinnig; dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig; kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; genau; klein; gering; gewerblich; beschränkt; geizig; bürgerlich; kleinlich; borniert; knickrig; kleinbürgerlich; knurrig; barsch; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig; schlechtgelaunt
-
serrer:
- klammern; umklammern; zwängen; drücken; quetschen; knellen; andrücken; festdrücken; festhalten; festklammern; komprimieren; zusammenpressen; zusammendrücken; kuscheln; knuddeln; schmusen; streicheln; liebkosen; kosen; andrehen; anschrauben; festschrauben; zuziehen; zumachen; schrauben; festdrehen; dehnen; ausweiten; schließen; zudrehen; zudrücken; zukneifen; festklemmen; festkneifen; einklemmen; spannen; schnüren; kneifen; zwicken; anziehen; überspannen; umspannen; einkreisen; herumreichen
- fester Andrehen; Anziehen
-
Wiktionary:
- serré → eng
- serré → beengt, knapp, eng
- serre → Treibhaus, Gewächshaus, Kralle
- serre → Gewächshaus, Wintergarten, Treibhaus, Klaue, Glashaus
- serrer → einschließen, spannen, klemmen, pressen, zwängen, zusammendrücken, kondensieren, komprimieren, umarmen, Hand, drücken, eng, Enge, anmachen, beklemmen
- serrer → anziehen, greifen, ballen, ergreifen, packen, schnappen, halten, drücken, umarmen, quetschen, pressen, spannen, drucken, andrücken
Frans
Uitgebreide vertaling voor serré (Frans) in het Duits
serre:
-
la serre (serre chaude)
-
la serre (jardin d'hiver)
der Wintergarten
Vertaal Matrix voor serre:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
Pflanzen Gewächshaus | serre; serre chaude | |
Wintergarten | jardin d'hiver; serre |
Synoniemen voor "serre":
Wiktionary: serre
serre
Cross Translation:
noun
serre
-
Lieu clos où l’on cultive des plantes
- serre → Treibhaus; Gewächshaus
-
Pied des oiseaux de proie
- serre → Kralle
noun
-
Bau zur Aufzucht von Gewächsen, die im Freien so nicht gedeihen würden
-
eine lichtdurchlässige Konstruktion, die das Aufziehen von Pflanzen ermöglicht
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• serre | → Gewächshaus; Wintergarten | ↔ conservatory — a greenhouse or hothouse for the display of plants |
• serre | → Treibhaus; Gewächshaus | ↔ greenhouse — building in which plants are grown more quickly than outside |
• serre | → Klaue | ↔ talon — hooked claw |
• serre | → Gewächshaus; Glashaus; Treibhaus | ↔ serre — gebouw(tje) met veel glas voor het kweken van planten |
serrée:
Synoniemen voor "serrée":
serré:
-
serré (étroit; petit; restreint; étouffé; ténu; étroitement; limité; étouffant; pressant; petitement)
-
serré (étroit; juste; étroitement; raide)
knapp; enganliegend; straff; prall; hauteng-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
enganliegend bijvoeglijk naamwoord
-
straff bijvoeglijk naamwoord
-
prall bijvoeglijk naamwoord
-
hauteng bijvoeglijk naamwoord
-
-
serré (oppressé)
eingeklemmt; bange; bedrängt; beklemmt-
eingeklemmt bijvoeglijk naamwoord
-
bange bijvoeglijk naamwoord
-
bedrängt bijvoeglijk naamwoord
-
beklemmt bijvoeglijk naamwoord
-
-
serré (avec peu d'espace; étroit; restreint; étroitement; petitement; juste; tout juste)
eng; knapp; schmal; mit wenig Platz-
eng bijvoeglijk naamwoord
-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
schmal bijvoeglijk naamwoord
-
mit wenig Platz bijvoeglijk naamwoord
-
-
serré (d'une façon récalcitrante; récalcitrant; raide; rebelle; tendu; tenace; obstiné; en rebelle; insubordonnée; fixe; réticent; taciturne; têtu; rigide; retenu; réservé; impassible; intransigeant; inébranlable; à contrecoeur; insoumis; inflexible; revêche; fixement; indocile)
starr; trotzig; dickköpfig; eigenwillig; eigenbrötlerisch; störrisch; starrköpfig; unbeugsam; widerwillig; widerborstig; widerspenstig; eigensinnig; starrsinnig-
starr bijvoeglijk naamwoord
-
trotzig bijvoeglijk naamwoord
-
dickköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
eigenwillig bijvoeglijk naamwoord
-
eigenbrötlerisch bijvoeglijk naamwoord
-
störrisch bijvoeglijk naamwoord
-
starrköpfig bijvoeglijk naamwoord
-
unbeugsam bijvoeglijk naamwoord
-
widerwillig bijvoeglijk naamwoord
-
widerborstig bijvoeglijk naamwoord
-
widerspenstig bijvoeglijk naamwoord
-
eigensinnig bijvoeglijk naamwoord
-
starrsinnig bijvoeglijk naamwoord
-
-
serré (urgent; avec urgence; pressant; imminent; pressé; d'urgence)
dringend; dringend nötig; dringlich; notwendig-
dringend bijvoeglijk naamwoord
-
dringend nötig bijvoeglijk naamwoord
-
dringlich bijvoeglijk naamwoord
-
notwendig bijvoeglijk naamwoord
-
-
serré (coincé; oppressé)
-
serré (exigu; petit; provincial; petit-bourgeois; borné; mesquin; étriqué; petitement; à l'étroit)
kleinkariert; engstirnig; kleinmütig; genau; knapp; eng; klein; gering; gewerblich; beschränkt; geizig; bürgerlich; kleinlich; borniert; knickrig; kleinbürgerlich-
kleinkariert bijvoeglijk naamwoord
-
engstirnig bijvoeglijk naamwoord
-
kleinmütig bijvoeglijk naamwoord
-
genau bijvoeglijk naamwoord
-
knapp bijvoeglijk naamwoord
-
eng bijvoeglijk naamwoord
-
klein bijvoeglijk naamwoord
-
gering bijvoeglijk naamwoord
-
gewerblich bijvoeglijk naamwoord
-
beschränkt bijvoeglijk naamwoord
-
geizig bijvoeglijk naamwoord
-
bürgerlich bijvoeglijk naamwoord
-
kleinlich bijvoeglijk naamwoord
-
borniert bijvoeglijk naamwoord
-
knickrig bijvoeglijk naamwoord
-
kleinbürgerlich bijvoeglijk naamwoord
-
-
serré (d'un ton bourru; grincheux; de mauvaise humeur; droit; brusque; fixe; juste; raide; tendu; rigide; rude; maussade; impassible; grognon; irascible; irrité; grincheuse; grondeur; grognonne; d'un ton traînard; d'un ton râleur)
knurrig; barsch; brüsk; sauertöpfisch; griesgrämig; schlechtgelaunt-
knurrig bijvoeglijk naamwoord
-
barsch bijvoeglijk naamwoord
-
brüsk bijvoeglijk naamwoord
-
sauertöpfisch bijvoeglijk naamwoord
-
griesgrämig bijvoeglijk naamwoord
-
schlechtgelaunt bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor serré:
Synoniemen voor "serré":
Wiktionary: serré
serré vorm van serrer:
serrer werkwoord (serre, serres, serrons, serrez, serrent, serrais, serrait, serrions, serriez, serraient, serrai, serras, serra, serrâmes, serrâtes, serrèrent, serrerai, serreras, serrera, serrerons, serrerez, serreront)
-
serrer (coincer; saisir; pincer; presser; tordre; comprimer; happer; compresser)
-
serrer (presser; appuyer; faire pression; peser)
-
serrer (presser; coller; tasser)
andrücken; festdrücken-
festdrücken werkwoord (drücke fest, drückst fest, drückt fest, drückte fest, drücktet fest, festgedrückt)
-
serrer (comprimer; tordre; compresser)
-
serrer (compresser; comprimer; presser; condenser)
komprimieren; zusammenpressen; zusammendrücken-
komprimieren werkwoord (komprimiere, komprimierst, komprimiert, komprimierte, komprimiertet, komprimiert)
-
zusammenpressen werkwoord (presse zusammen, preßt zusammen, preßte zusammen, preßtet zusammen, zusammengepreßt)
-
zusammendrücken werkwoord (drücke zusammen, drückst zusammen, drückt zusammen, drückte zusammen, drücktet zusammen, zusammengedrückt)
-
-
serrer (câliner; embrasser; caresser; chatouiller; faire des caresses; cajoler; choyer; flatter; enlacer)
-
serrer (visser; resserrer; serrer la vis)
andrehen; anschrauben; festschrauben-
anschrauben werkwoord (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
-
festschrauben werkwoord (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
-
serrer (fermer en tirant; tirer; revêtir; boucler; mettre; passer; sangler)
-
serrer (visser; resserrer)
schrauben; festschrauben; anschrauben-
schrauben werkwoord
-
festschrauben werkwoord (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
-
anschrauben werkwoord (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
-
-
serrer
-
serrer (étirer; tendre; étendre)
-
serrer (fermer en tournant; fermer)
-
serrer (pincer; presser)
-
serrer (pincer; presser)
festklemmen; festkneifen-
festklemmen werkwoord (klemme fest, klemmst fest, klemmt fest, klemmte fest, klemmten fest, festgeklemmt)
-
festkneifen werkwoord
-
-
serrer (mettre au pied du mur)
einklemmen; festklemmen-
einklemmen werkwoord
-
festklemmen werkwoord (klemme fest, klemmst fest, klemmt fest, klemmte fest, klemmten fest, festgeklemmt)
-
-
serrer (coincer; presser; se saigner aux quatre veines pour; tordre; pincer; rogner; manquer; comprimer; compresser)
-
serrer (visser; fixer)
festdrehen; anziehen; andrehen; anschrauben; festschrauben-
anschrauben werkwoord (schraube an, schraubst an, schraubt an, schraubte an, schraubtet an, angeschraubt)
-
festschrauben werkwoord (schraube fest, schraubst fest, schraubt fest, schraubte fest, schraubtet fest, festgeschraubt)
-
serrer (entourer de; enjamber; gainer; couvrir; mouler)
überspannen; umspannen; einkreisen; herumreichen-
herumreichen werkwoord (reiche herum, reichst herum, reicht herum, reichte herum, reichtet herum, herumgereicht)
Conjugations for serrer:
Présent
- serre
- serres
- serre
- serrons
- serrez
- serrent
imparfait
- serrais
- serrais
- serrait
- serrions
- serriez
- serraient
passé simple
- serrai
- serras
- serra
- serrâmes
- serrâtes
- serrèrent
futur simple
- serrerai
- serreras
- serrera
- serrerons
- serrerez
- serreront
subjonctif présent
- que je serre
- que tu serres
- qu'il serre
- que nous serrions
- que vous serriez
- qu'ils serrent
conditionnel présent
- serrerais
- serrerais
- serrerait
- serrerions
- serreriez
- serreraient
passé composé
- ai serré
- as serré
- a serré
- avons serré
- avez serré
- ont serré
divers
- serre!
- serrez!
- serrons!
- serré
- serrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
-
le serrer (visser)
Vertaal Matrix voor serrer:
Synoniemen voor "serrer":
Wiktionary: serrer
serrer
Cross Translation:
verb
serrer
-
Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).
- serrer → einschließen; spannen; klemmen; pressen; zwängen; zusammendrücken; kondensieren; komprimieren
-
Étreindre, presser.
-
Perdre son sang froid, son calme, faire n’importe quoi.
- serrer → Enge
-
Séduire, réussir à sortir avec quelqu’un, à flirter, etc.
- serrer → anmachen
verb
-
(transitiv), von etwas: jemanden körperlich oder seelisch beengen, bedrücken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• serrer | → greifen | ↔ clasp — take hold of; grab tightly |
• serrer | → ballen | ↔ clench — to squeeze |
• serrer | → ergreifen; packen; schnappen | ↔ clutch — to grip or grasp tightly |
• serrer | → halten | ↔ hold — to grasp |
• serrer | → drücken; umarmen | ↔ hug — embrace |
• serrer | → drücken; quetschen; pressen | ↔ squeeze — to apply pressure to from two or more sides at once |
• serrer | → spannen; drucken | ↔ knellen — pijnlijk drukken |
• serrer | → andrücken | ↔ aanduwen — vaster duwen |
• serrer | → andrücken | ↔ aandrukken — vaster drukken |
• serrer | → anziehen | ↔ aandraaien — vaster draaien |
Computer vertaling door derden: