Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pâture:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor pâture (Frans) in het Duits

pâture:

pâture [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pâture (appât; leurre; amorce)
    Aas; Lockmittel; Geschleppe
    • Aas [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lockmittel [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geschleppe [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pâture (pâte d'amandes)
    die Mandelmasse
  3. la pâture
    der Grundköder

Vertaal Matrix voor pâture:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Aas amorce; appât; leurre; pâture cadavre; canaille; casse-cul; charogne; chienne; coquin; corps mort; emmerdeur; misérable; nana; poison; poulette; renarde; sale type; serpent; tarte; vache; vieille; vipère
Geschleppe amorce; appât; leurre; pâture
Grundköder pâture
Lockmittel amorce; appât; leurre; pâture amorce; appât; leurre
Mandelmasse pâte d'amandes; pâture

Synoniemen voor "pâture":


Wiktionary: pâture

pâture
noun
  1. éleva|fr nourriture des bêtes, des oiseaux, des poissons.

Cross Translation:
FromToVia
pâture Trift; Weide; Wiese weiland — een stuk grasland in gebruik voor de begrazing door vee
pâture Weide pasture — land on which cattle can be kept for feeding