Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. plancher:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor plancher (Frans) in het Duits

plancher:

plancher [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le plancher
    die Dielen
    • Dielen [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. le plancher
    der Bretterboden

Vertaal Matrix voor plancher:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Bretterboden plancher
Dielen plancher

Synoniemen voor "plancher":


Wiktionary: plancher

plancher
noun
  1. ouvrage de charpente fait d’un assemblage de solives, recouvrir de planches former plate-forme sur l’aire d’un rez-de-chaussée, ou séparer deux étages d’un bâtiment.
plancher
noun
  1. begehbare Fläche in einem Raum
  2. Stockwerk eines Bauwerks
  3. umgangssprachlich für: Erdboden oder Fußboden

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van plancher