Frans

Uitgebreide vertaling voor blagueur (Frans) in het Duits

blagueur:

blagueur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le blagueur (rigolo)
    der Spaßmacher; der Witzbold
  2. le blagueur (hâbleur)
    die Klatscherei; Getratsch
  3. le blagueur (tonneau creux; vantard; fanfaron; bluffeur)
    der Angeber; der Prahler; der Aufschneider; der Dicktuer

Vertaal Matrix voor blagueur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angeber blagueur; bluffeur; fanfaron; tonneau creux; vantard bluffeur; bluffeurs; bravache; charlatan; charlatans; chichiteux; crâneur; esbroufeur; fanfaron; fanfarons; faux jeton; hypocrite; hâbleur; paradeur; paradeurs; roublard; sournois; tapageur; vantard; vantards
Aufschneider blagueur; bluffeur; fanfaron; tonneau creux; vantard bluffeur; bluffeurs; charlatans; chichiteux; fanfaron; fanfarons; hâbleur; paradeur; paradeurs; tapageur; vantard; vantards
Dicktuer blagueur; bluffeur; fanfaron; tonneau creux; vantard baratineurs; bluffeur; bluffeurs; charlatans; chichiteux; fanfaron; fanfarons; hâbleur; hâbleurs; paradeur; paradeurs; tapageur; vantard; vantards
Getratsch blagueur; hâbleur baliverne; batifolage; bavardage; blasphème; calomnie; cancan; cancans; causerie; causette; causettes; clabaudage; commérage; commérages; conneries; diffamation; discours diffamatoire; folâtrerie; médisance; papotage; querelle; racontar; racontars; radotage; radotages; ragots; rumeur; saletés; son; sottises; tintouin; verbiage; voix; ébats
Klatscherei blagueur; hâbleur babillage; bavardage; bavardages; calomnie; cancan; cancans; causeries; causettes; clabaudage; commérage; commérages; médisance; papotage; racontars; radotages; ragot; ragots; rumeur; son; voix
Prahler blagueur; bluffeur; fanfaron; tonneau creux; vantard bluffeur; chichiteux; drôle de coco; drôle de type; fanfaron; paradeur; paradeurs; tapageur; vantard; vantards
Spaßmacher blagueur; rigolo
Witzbold blagueur; rigolo bouffon; clown; comique; comédien; espiègle; farceur; paillasse; plaisantin

Synoniemen voor "blagueur":


Wiktionary: blagueur

blagueur
noun
  1. oft abwertend: jemand der gern (schlechte) Witze macht
  2. jemand, der mit seinen lustigen Einfällen und Späßen andere gerne erheitert

Cross Translation:
FromToVia
blagueur Spaßvogel joker — person who makes jokes
blagueur Klugscheißer; Klugscheißerin; Besserwisser; Besserwisserin smartass — one who is particularly insolent

Computer vertaling door derden: