Overzicht
Frans naar Duits: Meer gegevens...
-
promenade de la plage:
-
Wiktionary:
promenade de la plage → Strandpromenade
-
Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor promenade de la plage (Frans) in het Duits
promenade de la plage: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- promenade: Bummel; Spazieren; kleine Wanderung; Reise; Fahrt; Tour; Passage; Überfahrt; Fußwanderung; Seereise; Ausflug; Ausfahrt; Marsch; Erkundung; Schulausflug; Expedition; Exkursion; Ritt; Exkurs; Erkundungsfahrt; Studienreise; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Lehrausflug; Bürgersteig; Gehweg; Gehsteig; Fußsteig; Fußweg; Fußpfad; Promenade; Vergnügungsreise; Rundfahrt; Route; Tagesausflug; Tagestour; Rundreise; Gastspielreise; Rundläufe; lästige Arbeit; Spaziergang
- de: von; ab; von..an; von hier; zu; in; an; auf; dazu; an der Seite von
- dé: Würfel
- la: das; der; die
- là: dahin; dorthin; dahinaus; dort; da; daran; drüben; angesichts; an; dazu
- plage: Strand; Sandstrand; Strände; Bereich; Spanne
Wiktionary: promenade de la plage
promenade de la plage
noun
-
breiter, befestigter Weg an einem Strand entlang, an dem sich häufig Ladengeschäfte befinden
Verwante vertalingen van promenade de la plage
Duits
Uitgebreide vertaling voor promenade de la plage (Duits) in het Frans
promenade de la plage: (*Woord en zin splitter gebruikt)
- Promenade: promenade; mail; maillet
- Öde: vide; vacuité; entourage désolé
- öde: désolé; délaissé; abandonné; ennuyeux; morne; monotone; ennuyant; assommant; de manière ennuyeuse; de manière monotone; ennuyeusement; désagréable; sec; aride; infertile; stérile; desséché; fastidieux; lassant; fastidieusement; languissamment; mort; désert; dépeuplé; à l'abandon; seul; mince; pauvre; inférieur; sombre; solitaire; dépourvu; maigre; défavorisé; furieux; isolé; misérable; pitoyable; aigre; âpre; agressif; virulent; frêle; ulcéré; enragé; en colère; subalterne; frugal; fluet; âcre; aigri; aigrement; rêche; irrité; âprement; férocement; furieusement; fou de rage; solitairement; fâché contre; irrité contre
- Plage: fléau; plaies; épidémie; maladie contagieuse; peste; peste bubonique
- plagen: embêter; assommer; embarrasser; maltraiter; brimer; intimider; incommoder; enquiquiner; brusquer; rudoyer; tyranniser; déranger; ennuyer; gêner; harceler; agacer; importuner