Frans

Uitgebreide vertaling voor sortie (Frans) in het Duits

sortie:

sortie [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la sortie (issue)
    der Ausgang; der Ausweg
    • Ausgang [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ausweg [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. la sortie (départ; embranchement)
    die Ausfahrt
    • Ausfahrt [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. la sortie (excursion; tour; petit tour)
    der Ausflug; die Spazierfahrt; die Spritzfahrt; die Tour
  4. la sortie (excursion)
    der Ausflug
    • Ausflug [der ~] zelfstandig naamwoord
  5. la sortie (percée)
    Ausfall machen; Angreifen
  6. la sortie

Vertaal Matrix voor sortie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Angreifen percée; sortie agression; assaut; attaque; dispute; lutte; viol
Ausfahrt départ; embranchement; sortie direction; excursion; incursion; promenade; promenade à voiture; route; échappée
Ausfall machen percée; sortie
Ausflug excursion; petit tour; sortie; tour adresse; aptitude; art; balade; circuit; dextérité; excursion; excursion d'une journée; excursion en voiture; habileté; incursion; journée; petit tour; promenade; randonnée en voiture; savoir-faire; tour; tour d'artifice; tournée; trucage; virée; échappée
Ausgang issue; sortie
Ausweg issue; sortie
Spazierfahrt excursion; petit tour; sortie; tour balade; ballade en voiture; circuit; direction; excursion; incursion; petit tour; promenade; route; tour; tournée; virée; échappée
Spritzfahrt excursion; petit tour; sortie; tour balade; circuit; excursion; incursion; petit tour; promenade; tour; tournée; virée; échappée
Tour excursion; petit tour; sortie; tour balade; circuit; excursion; expédition; incursion; petit anneau; petit tour; promenade; randonnée; ronde; tour; tournée; virée; voyage; échappée
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Abgang sortie diminution; diminution d'inventaire

Synoniemen voor "sortie":


Wiktionary: sortie

sortie
noun
  1. action de sortir.
sortie
noun
  1. Abfahrtsmöglichkeit für Kraftfahrzeuge bei Autobahnen
  2. das herausgehen oder hinausgehen
  3. eine aus einem abgeschlossenen Raum oder Gebäude hinausführende Gebäudeöffnung, Tür (oder dgl.), durch die dieser Raum oder das Gebäude, von innen betrachtet, verlassen werden kann. Meist ist der Ausgang die gleiche Gebäudeöffnung wie der Eingang, der Ort, der die Möglichkeit, einen relativ
  4. Abfahrt von einer Autobahn
  1. veraltet, gehoben: von dort weg, fort von dort
  2. veraltet, gehoben: von hier weg, fort von hier

Cross Translation:
FromToVia
sortie Ausweg; Ausfahrt exit — way out
sortie Ausgang exit — passage from inside to outside
sortie Abwanderung; Ausstieg; Austritt; Abtritt exit — action of leaving
sortie Abfluss outflow — Process of flowing out
sortie Ausgang outlet — vent
sortie Ausweg; Zuflucht resort — something or someone turned to for safety
sortie Ausfahrt uitrit — een plaats of opening waardoor of waarlangs men kan of moet uitrijden
sortie Ausfahrt afrit — een verkeersweg waarlangs men naar beneden van een autoweg of autosnelweg af kan rijden

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van sortie