Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fois:
  2. une fois:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor une fois (Frans) in het Duits

fois:

fois [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fois
    Mal
    • Mal [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fois:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Mal fois stigmate

Synoniemen voor "fois":


Wiktionary: fois

fois
noun
  1. Reprise
fois
adverb
  1. ein weiteres Mal
  2. multipliziert mit
  3. noch einmal
noun
  1. bestimmter Zeitpunkt; Moment; die Anzeige eines Wiederholungsfaktors oder einer Reihenfolge
  2. Mathematik: Zeichen für die Multiplikation; Malzeichen

Cross Translation:
FromToVia
fois Mal maal — telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
fois Mal keer — telkens terugkerend tijdstip waarop iets gebeurt
fois Mal time — instance or occurrence
fois mal times — multiplied by

une fois:

une fois bijvoeglijk naamwoord

  1. une fois (un jour)
    einst; eines Tages
  2. une fois (jamais)
    einmal
    • einmal bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor une fois:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eines Tages un jour; une fois
einmal jamais; une fois
einst un jour; une fois autrefois; jadis

Wiktionary: une fois

une fois
adverb
  1. irgendwann in der Vergangenheit
  2. nicht wiederholt

Cross Translation:
FromToVia
une fois sobald; als once — as soon as

Verwante vertalingen van une fois