Beauté in het Duits vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

beauté:
- Fähigkeit; Klugheit; Gescheitheit; Geschicklichkeit; Intelligenz; Schönheit; Hübschheit; Pracht
Wiktionary:
- beauté → Schöne, Schönheit
- beauté → Schönheit, Schöne

Frans

Uitgebreide vertaling voor beauté (Frans) in het Duits

la beauté
die Fähigkeit; die Klugheit; die Gescheitheit; die Geschicklichkeit; die Intelligenz
- Fähigkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Klugheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gescheitheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Geschicklichkeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Intelligenz [die ~] zelfstandig naamwoord
la beauté
die Schönheit; die Hübschheit; die Pracht
- Schönheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hübschheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pracht [die ~] zelfstandig naamwoord
la beauté
die Schönheit; die Hübschheit
- Schönheit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Hübschheit [die ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Fähigkeit	beauté	aptitude; art; capacité; compétence; don; endurance; habileté; potentiel; qualité; résistance; savoir; savoir encaisser; savoir-faire; talent; élasticité; énergie
Gescheitheit	beauté
Geschicklichkeit	beauté	adresse; aptitude; art; capacité; compétence; connaissance; connaissances; dextérité; don; habileté; savoir; savoir-faire; talent
Hübschheit	beauté
Intelligenz	beauté	astuce; capacité intellectuelle; compréhension; conception; débrouillardise; esprit; faculté intellectuelle; génie; habileté; ingéniosité; intellect; intelligence; perspicacité; pouvoir intellectuel; raison; ruse; sagacité
Klugheit	beauté	astuce; compréhension; conception; débrouillardise; esprit d'à-propos; esprit de repartie; esprit débrouillard; habileté; ingéniosité; intellect; intelligence; malice; malicieux; malin; management; perspicacité; pointe aiguë; politique; promptitude; promptitude à la riposte; ruse; rusé; réplique prompte; sagacité; à-propos
Pracht	beauté	abondance; apparat; cortège; célébration; cérémonie; défilé; défilé religieux; faste; formalité; formalités; fortune; grandeur; lustre; luxe; luxuriance; magnificence; opulence; pompe; prestige; procession; profusion; richesse; rite; solennité; somptuosité; splendeur
Schönheit	beauté	beau morceau; châssis; image

beauté

noun

Qualité de ce qui est beau, de ce qui est esthétique à la perception
- beauté → Schöne; Schönheit
Ensemble de formes, de proportions et de couleurs qui plaît et fait naître l’admiration
- beauté → Schöne
Jolie fille ou jolie femme
- beauté → Schönheit; Schöne
Plusieurs belles choses réunies dans un même lieu, de plusieurs beaux détails qu’on remarque dans un même objet
- beauté → Schönheit

beauté

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• beauté	→ Schönheit	↔ beauty — quality of pleasing appearance
• beauté	→ Schöne; Schönheit	↔ beauty — beautiful female
• beauté	→ Schönheit; Schöne	↔ belle — beautiful woman
• beauté	→ Schönheit	↔ schoonheid — de hoedanigheid prachtig en aantrekkelijk te zijn