Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. caler:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor caler (Frans) in het Duits

caler:

caler werkwoord

  1. caler (attacher; fixer; assujettir; rattacher)
    klammern; heften; anheften; festheften
    • klammern werkwoord (klammere, klammerst, klammert, klammerte, klammertet, geklammert)
    • heften werkwoord (hefte, heftest, heftet, heftete, heftetet, geheftet)
    • anheften werkwoord (hefte an, heftest an, heftet an, heftete an, heftetet an, angeheftet)
    • festheften werkwoord (hefte fest, heftest fest, heftet fest, heftete fest, heftetet fest, festgeheftet)

Vertaal Matrix voor caler:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klammern attachement
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anheften assujettir; attacher; caler; fixer; rattacher agrafer; attacher; attacher à qc; coller; engluer; fixer; installer; lier; marquer; nouer; parapher; poser; rattacher; renforcer; s'attacher; timbrer; épingler
festheften assujettir; attacher; caler; fixer; rattacher agrafer; attacher; attacher à qc; coller; engluer; fixer; installer; lier; marquer; nouer; parapher; poser; punaiser; rattacher; renforcer; s'attacher; timbrer; épingler
heften assujettir; attacher; caler; fixer; rattacher aborder; accoster; adhérer; agrafer; amarrer; attacher; attacher à qc; coller; coller ensemble; coudre; engluer; ficeler; fixer; installer; lier; marquer; mettre; mettre à l'attache; nouer; parapher; plaquer; poser; rattacher; renforcer; s'attacher; se coller; suturer; timbrer; épingler
klammern assujettir; attacher; caler; fixer; rattacher clouer; coincer; coller à; compresser; comprimer; coudre; cramponner; happer; pincer; presser; river; saisir; se cramponner à; serrer; suturer; tordre

Wiktionary: caler

caler
verb
  1. (France) (Argot) Comprendre (piger).

Verwante vertalingen van caler