Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. habitué:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor habitué (Frans) in het Duits

habitué:

habitué bijvoeglijk naamwoord

  1. habitué (accoutumé)
    gewohnt; gängig

habitué [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'habitué (visiteur régulier; familier; habituée; pilier de café)
    der Stammgast

Vertaal Matrix voor habitué:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Stammgast familier; habitué; habituée; pilier de café; visiteur régulier client régulier; visiteur régulier
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gewohnt accoutumé; habitué connu; familier; régulier; régulièrement; sûr
gängig accoutumé; habitué ayant cours; banal; bas; basse; bassement; commun; courant; d'usage; de mise; dernier cri; déshonorant; généralement admis; habituel; honteusement; ignoble; ignoblement; infect; infâme; mauvais; mondain; méchant; méprisable; normal; négociable; odieusement; odieux; ordinaire; ordinairement; peu élevé; quotidien; sans scrupules; tout simple; trés simple; usuel; vachement; vendable; vil; à la mode

Synoniemen voor "habitué":


Wiktionary: habitué


Cross Translation:
FromToVia
habitué Stammgästin; Stammgast denizen — one who frequents a place
habitué Stammgästin; Stammgast habitué — one who frequents a place, a regular
habitué Stammgast; Stammgästin regular — routine visitor
habitué gewöhnt used to — accustomed to
habitué gewohnt wont — accustomed, apt

Verwante vertalingen van habitué