Riche in het Duits vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

riche:
- sehr reich; kapitalkräftig; steinreich; finanzstark; wohlhabend; bemittelt; begütert; gutsituiert; vermögend
Wiktionary:
- riche → ausgiebig, reich, vermögend
- riche → wohlhabend, begütert, reich, betucht, bemittelt

Frans

Uitgebreide vertaling voor riche (Frans) in het Duits

riche (richement; florissant; fortuné; abondant; puissant; prospère)
sehr reich; kapitalkräftig; steinreich; finanzstark
- sehr reich bijvoeglijk naamwoord
- kapitalkräftig bijvoeglijk naamwoord
- steinreich bijvoeglijk naamwoord
- finanzstark bijvoeglijk naamwoord
riche (aisé; fortuné)
wohlhabend; bemittelt; begütert; gutsituiert; vermögend
- wohlhabend bijvoeglijk naamwoord
- bemittelt bijvoeglijk naamwoord
- begütert bijvoeglijk naamwoord
- gutsituiert bijvoeglijk naamwoord
- vermögend bijvoeglijk naamwoord
riche (fortuné; aisé)
bemittelt; vermögend; begütert
- bemittelt bijvoeglijk naamwoord
- vermögend bijvoeglijk naamwoord
- begütert bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
begütert	aisé; fortuné; riche	abondant; aisé; bien portant; en bonne condition; en bonne santé; en forme; florissant; fortuné; nanti; prospère
bemittelt	aisé; fortuné; riche
finanzstark	abondant; florissant; fortuné; prospère; puissant; riche; richement	abondant; aisé; bien portant; en bonne condition; en bonne santé; en forme; entraîné; florissant; fortuné; moyens financiers suffisants; nanti; prospère; sain
gutsituiert	aisé; fortuné; riche	en bonne condition; en bonne santé; en forme; entraîné; florissant; sain
kapitalkräftig	abondant; florissant; fortuné; prospère; puissant; riche; richement	abondant; aisé; bien portant; en bonne condition; en bonne santé; en forme; florissant; fortuné; moyens financiers suffisants; nanti; prospère
sehr reich	abondant; florissant; fortuné; prospère; puissant; riche; richement	abondant; aisé; bien portant; en bonne condition; en bonne santé; en forme; florissant; fortuné; nanti; prospère
steinreich	abondant; florissant; fortuné; prospère; puissant; riche; richement	richissime
vermögend	aisé; fortuné; riche	abondant; aisé; bien portant; en bonne condition; en bonne santé; en forme; florissant; fortuné; nanti; prospère
wohlhabend	aisé; fortuné; riche	abondant; aisé; bien portant; en bonne condition; en bonne santé; en forme; entraîné; florissant; fortuné; nanti; prospère; sain

riche

adjective

riche

adjective

Cross Translation:

From	To	Via
• riche	→ wohlhabend; begütert; reich	↔ affluent — abounding in goods or riches; materially wealthy
• riche	→ reich	↔ rich — having wealth
• riche	→ wohlhabend; reich	↔ wealthy — rich
• riche	→ betucht	↔ well-heeled — rich; affluent
• riche	→ bemittelt	↔ well-to-do — rich
• riche	→ reich	↔ rijk — veel geld en/of eigendommen hebbend