Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Vertaal stipuler

Vertaal stipuler van Frans naar Duits

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

stipuler:
- bedingen; stipulieren
Wiktionary:
- stipuler → bestimmen, festlegen

Frans

Uitgebreide vertaling voor stipuler (Frans) in het Duits

stipuler:

stipuler werkwoord (stipule, stipules, stipulons, stipulez, stipulent, stipulais, stipulait, stipulions, stipuliez, stipulaient, stipulai, stipulas, stipula, stipulâmes, stipulâtes, stipulèrent, stipulerai, stipuleras, stipulera, stipulerons, stipulerez, stipuleront)

stipuler
bedingen; stipulieren
- bedingen werkwoord (bedinge, bedingst, bedingt, bedingte, bedingtet, bedingt)
- stipulieren werkwoord (stipuliere, stipulierst, stipuliert, stipulierte, stipuliertet, stipuliert)

Conjugations for stipuler:

Présent

stipule
stipules
stipule
stipulons
stipulez
stipulent

imparfait

stipulais
stipulais
stipulait
stipulions
stipuliez
stipulaient

passé simple

stipulai
stipulas
stipula
stipulâmes
stipulâtes
stipulèrent

futur simple

stipulerai
stipuleras
stipulera
stipulerons
stipulerez
stipuleront

subjonctif présent

que je stipule
que tu stipules
qu'il stipule
que nous stipulions
que vous stipuliez
qu'ils stipulent

conditionnel présent

stipulerais
stipulerais
stipulerait
stipulerions
stipuleriez
stipuleraient

passé composé

ai stipulé
as stipulé
a stipulé
avons stipulé
avez stipulé
ont stipulé

divers

stipule!
stipulez!
stipulons!
stipulé
stipulant

1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor stipuler:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bedingen	stipuler	constater; définir; déterminer; estimer; identifier; qualifier; vérifier; établir
stipulieren	stipuler

Synoniemen voor "stipuler":

dicter; commander; ordonner; prescrire; imposer; décider; inspirer; dire; préciser; spécifier; énoncer

Wiktionary: stipuler

Cross Translation:

From	To	Via
• stipuler	→ bestimmen; festlegen	↔ bepalen — vaststellen, voorschrijven, regelen