Tripotage in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

tripotage:
- Geschmiere; Pfuscherei; Gequake; Gepfusche; Gesudel; Feilschen; Abfeilschen; Gefeilsche; Stümperei; Gestümper; Pfusch; Pfuscharbeit; Pfuschwerk; Romoren
Wiktionary:
- tripotage → Schmu
- tripotage → krummes Ding, Petting

Frans

Uitgebreide vertaling voor tripotage (Frans) in het Duits

tripotage:

tripotage [le ~] zelfstandig naamwoord

le tripotage (rabâchage)
Geschmiere; die Pfuscherei; Gequake; Gepfusche; Gesudel
- Geschmiere [das ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuscherei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gequake [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gepfusche [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gesudel [das ~] zelfstandig naamwoord
le tripotage (marchandage; manigances; traficotage)
Feilschen; Abfeilschen; Gefeilsche
- Feilschen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Abfeilschen [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gefeilsche [das ~] zelfstandig naamwoord
le tripotage (bousillage; bricolage; maladresse; niaiserie; inhabilité; musardise; musarderie; pataugeage)
die Stümperei; Gestümper; der Pfusch; die Pfuscherei; die Pfuscharbeit; Pfuschwerk; Gepfusche
- Stümperei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Gestümper [das ~] zelfstandig naamwoord
- Pfusch [der ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuscherei [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuscharbeit [die ~] zelfstandig naamwoord
- Pfuschwerk [das ~] zelfstandig naamwoord
- Gepfusche [das ~] zelfstandig naamwoord
le tripotage (flirt)
Romoren
- Romoren [das ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tripotage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Abfeilschen	manigances; marchandage; traficotage; tripotage
Feilschen	manigances; marchandage; traficotage; tripotage	marchandage; échange
Gefeilsche	manigances; marchandage; traficotage; tripotage
Gepfusche	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; rabâchage; tripotage	barbotage; barbouillage; bousillage; gaucherie; gâchage; maladresse; pataugeage; travail d'amateur
Gequake	rabâchage; tripotage	chinoiseries; embêtements; emmerdement; emmerdes; histoires; jérémiades; pagaille
Geschmiere	rabâchage; tripotage	barbouillage; bazar; bousillage; brouillon; chinoiseries; gribouillage; gâchage; pagaille; saletés
Gestümper	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	barbotage; bousillage; gaucherie; maladresse; pataugeage; travail d'amateur
Gesudel	rabâchage; tripotage	barbouillage; bazar; bousillage; brouillon; chinoiseries; gribouillage; gâchage; pagaille; saletés
Pfusch	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
Pfuscharbeit	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bazar; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; gribouillage; pagaille; saletés
Pfuscherei	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; rabâchage; tripotage	balivernes; barbouillage; bazar; bigoterie; bordel; bousillage; chahut; complot; conspiration; duperie; désordre; escroquerie; fouillis; foutoir; fraude; pagaille; piège grossier; tas de décombres; tracasserie; tricherie; vétilles; éclaboussure
Pfuschwerk	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	barbouillage; bousillage; duperie; escroquerie; fraude; piège grossier; tricherie; éclaboussure
Romoren	flirt; tripotage
Stümperei	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bousillage; bâclage; difficulté; désagrément; embarras; ennui; inconvénient; peine; pétrin

Synoniemen voor "tripotage":

agiotage; spéculation; boursicotage; trafic; fricotage; grenouillage; magouille; tripatouillage; combine; manoeuvre; micmac; manigance; manipulation; escroquerie; malversation

Wiktionary: tripotage

tripotage

noun

umgangssprachlich: etwas nicht ganz Korrektes; verhältnismäßig harmlose Schwindelei; leichter, kleiner Betrug
- Schmu → tripotage; magouille; grenouillage; fricotage; cuisine; combine

Cross Translation:

From	To	Via
• tripotage	→ krummes Ding	↔ fiddle — fraud
• tripotage	→ Petting	↔ petting — kissing, stroking, etc., in a sexual manner

Remove Ads

Vertaal tripotage van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor tripotage (Frans) in het Duits

tripotage:

tripotage [le ~] zelfstandig naamwoord

le tripotage (rabâchage)

le tripotage (marchandage; manigances; traficotage)

le tripotage (bousillage; bricolage; maladresse; niaiserie; inhabilité; musardise; musarderie; pataugeage)

le tripotage (flirt)

Vertaal Matrix voor tripotage:

Synoniemen voor "tripotage":

Wiktionary: tripotage