Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. foutoir:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor foutoir (Frans) in het Engels

foutoir:

foutoir [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le foutoir (tas de décombres; désordre; bordel; )
    the mess; the debris; the chaos
    • mess [the ~] zelfstandig naamwoord
    • debris [the ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor foutoir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chaos bazar; bordel; chahut; désordre; fouillis; foutoir; pagaille; tas de décombres anarchie; bazar; bordel; chaos; chienlit; confusion; désordre; embrouillage; emmêlement; enchevêtrement; enlacement; entrelacement; fouillis; gâchis; méli-mélo; pagaille; pagaïe; trouble
debris bazar; bordel; chahut; désordre; fouillis; foutoir; pagaille; tas de décombres
mess bazar; bordel; chahut; désordre; fouillis; foutoir; pagaille; tas de décombres barbouillage; bazar; bibine; bordel; bousillage; chaos; charogne; chienlit; chinoiseries; cochonnerie; confusion; crasse; cumul; duperie; désordre; embarras; embrouillage; encombrement; ennuis; entassement; escroquerie; fatras; fouillis; fraude; gribouillage; gâchis; histoires; méli-mélo; pagaille; pagaïe; pagaïlle; piquette; piège grossier; pourriture; ramassis; remue-ménage; rinçure; saleté; tintouin; tricherie
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
mess dissiper; déconner; dégouliner; dégoutter; dépenser follement; faire des taches; gaspiller; goutter; gâcher; ruisseler; s'égoutter; salir; suinter; tacher; transpirer

Wiktionary: foutoir

foutoir
noun
  1. a disagreeable mixture or confusion of things…

Computer vertaling door derden: