Overzicht
Frans naar Engels: Meer gegevens...
- fouler:
- Wiktionary:
Engels naar Frans: Meer gegevens...
-
foul:
- tricher
- salir; souiller; polluer; tacher; maculer; rendre sale
- diabolique; malin; méchant; maligne; vilainement; malicieux; roué; démoniaque; du diable; infernal; perfide; diantre; malicieusement; diaboliquement; vilain; louche; rusé; satanique; perfidement; hypocrite; sournois; faux; en cachette; clandestin; traître; minable; dissimulé; clandestinement; fourbe; félon; sournoisement; en traître; en secret; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor fouler (Frans) in het Engels
fouler:
fouler werkwoord (foule, foules, foulons, foulez, foulent, foulais, foulait, foulions, fouliez, foulaient, foulai, foulas, foula, foulâmes, foulâtes, foulèrent, foulerai, fouleras, foulera, foulerons, foulerez, fouleront)
-
fouler (tasser le sol; damer; pilonner; plomber la terre)
-
fouler
Conjugations for fouler:
Présent
- foule
- foules
- foule
- foulons
- foulez
- foulent
imparfait
- foulais
- foulais
- foulait
- foulions
- fouliez
- foulaient
passé simple
- foulai
- foulas
- foula
- foulâmes
- foulâtes
- foulèrent
futur simple
- foulerai
- fouleras
- foulera
- foulerons
- foulerez
- fouleront
subjonctif présent
- que je foule
- que tu foules
- qu'il foule
- que nous foulions
- que vous fouliez
- qu'ils foulent
conditionnel présent
- foulerais
- foulerais
- foulerait
- foulerions
- fouleriez
- fouleraient
passé composé
- ai foulé
- as foulé
- a foulé
- avons foulé
- avez foulé
- ont foulé
divers
- foule!
- foulez!
- foulons!
- foulé
- foulant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
-
le fouler
Vertaal Matrix voor fouler:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ram | dame; demoiselle; hie; mouton de choc; mouton de sonnette | |
springing up | fouler | |
threading down | fouler | |
trample down | fouler | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kick a goal | fouler | |
kick open | fouler | défoncer à coups de pied; enfoncer |
ram | damer; fouler; pilonner; plomber la terre; tasser le sol | enfoncer; enfoncer des pilotis |
ram down | damer; fouler; pilonner; plomber la terre; tasser le sol | |
tamp | damer; fouler; pilonner; plomber la terre; tasser le sol | |
thread down | fouler | |
trample down | piétiner; écraser |
Synoniemen voor "fouler":
Wiktionary: fouler
fouler
fouler
Cross Translation:
verb
-
to weaken a joint, ligament, or muscle
-
trample heavily on something or someone
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fouler | → stamp in | ↔ aantrappen — aanstampen |
• fouler | → trample on; crush | ↔ zerstampfen — Flächen mit den Füßen (oder Hufen etc.) gewaltsam kaputt treten, tiefe Fußabdrücke hinterlassen |
Verwante vertalingen van fouler
Engels
Uitgebreide vertaling voor fouler (Engels) in het Frans
foul:
-
foul (soil; dirty; make dirty)
salir; souiller; polluer; tacher; maculer; rendre sale-
salir werkwoord (salis, salit, salissons, salissez, salissent, salissais, salissait, salissions, salissiez, salissaient, salîmes, salîtes, salirent, salirai, saliras, salira, salirons, salirez, saliront)
-
souiller werkwoord (souille, souilles, souillons, souillez, souillent, souillais, souillait, souillions, souilliez, souillaient, souillai, souillas, souilla, souillâmes, souillâtes, souillèrent, souillerai, souilleras, souillera, souillerons, souillerez, souilleront)
-
polluer werkwoord (pollue, pollues, polluons, polluez, polluent, polluais, polluait, polluions, polluiez, polluaient, polluai, polluas, pollua, polluâmes, polluâtes, polluèrent, polluerai, pollueras, polluera, polluerons, polluerez, pollueront)
-
tacher werkwoord (tache, taches, tachons, tachez, tachent, tachais, tachait, tachions, tachiez, tachaient, tachai, tachas, tacha, tachâmes, tachâtes, tachèrent, tacherai, tacheras, tachera, tacherons, tacherez, tacheront)
-
maculer werkwoord (macule, macules, maculons, maculez, maculent, maculais, maculait, maculions, maculiez, maculaient, maculai, maculas, macula, maculâmes, maculâtes, maculèrent, maculerai, maculeras, maculera, maculerons, maculerez, maculeront)
-
rendre sale werkwoord
-
-
foul (devilish; malicious; diabolic; satanic; demonic)
diabolique; malin; méchant; maligne; vilainement; malicieux; roué; démoniaque; du diable; infernal; perfide; diantre; malicieusement; diaboliquement; vilain; louche; rusé; satanique; perfidement-
diabolique bijvoeglijk naamwoord
-
malin bijvoeglijk naamwoord
-
méchant bijvoeglijk naamwoord
-
maligne bijvoeglijk naamwoord
-
vilainement bijvoeglijk naamwoord
-
malicieux bijvoeglijk naamwoord
-
roué bijvoeglijk naamwoord
-
démoniaque bijvoeglijk naamwoord
-
du diable bijvoeglijk naamwoord
-
infernal bijvoeglijk naamwoord
-
perfide bijvoeglijk naamwoord
-
diantre bijvoeglijk naamwoord
-
malicieusement bijvoeglijk naamwoord
-
diaboliquement bijvoeglijk naamwoord
-
vilain bijvoeglijk naamwoord
-
louche bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
satanique bijvoeglijk naamwoord
-
perfidement bijvoeglijk naamwoord
-
-
foul (behind one's back; vicious; vile; scurvy; nasty; low; jarring; ribald; bad; offensive; indecent; falsely; mean; secretly)
hypocrite; sournois; roué; faux; en cachette; perfidement; clandestin; traître; rusé; minable; dissimulé; clandestinement; perfide; fourbe; félon; sournoisement; en traître; en secret; à la dérobée; traîtreusement; à l'insu des autres-
hypocrite bijvoeglijk naamwoord
-
sournois bijvoeglijk naamwoord
-
roué bijvoeglijk naamwoord
-
faux bijvoeglijk naamwoord
-
en cachette bijvoeglijk naamwoord
-
perfidement bijvoeglijk naamwoord
-
clandestin bijvoeglijk naamwoord
-
traître bijvoeglijk naamwoord
-
rusé bijvoeglijk naamwoord
-
minable bijvoeglijk naamwoord
-
dissimulé bijvoeglijk naamwoord
-
clandestinement bijvoeglijk naamwoord
-
perfide bijvoeglijk naamwoord
-
fourbe bijvoeglijk naamwoord
-
félon bijvoeglijk naamwoord
-
sournoisement bijvoeglijk naamwoord
-
en traître bijvoeglijk naamwoord
-
en secret bijvoeglijk naamwoord
-
à la dérobée bijvoeglijk naamwoord
-
traîtreusement bijvoeglijk naamwoord
-
à l'insu des autres bijvoeglijk naamwoord
-