Frans

Uitgebreide vertaling voor piqûre (Frans) in het Engels

piqûre:

piqûre [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la piqûre (injection)
    the injection
  2. la piqûre (surpiqûre)
    the stitching; the stitch
    • stitching [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stitch [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la piqûre (seringue; seringue injectrice)
    the syringe; the sprayer; the squirt; the injection needle; the hypodermic syringe; the hypodermic needle; the needle
  4. la piqûre (seringue)
    the syringe; the injection needle; the needle
  5. la piqûre (coup de couteau; coup)
    the stab; the sting; the knife stab
    • stab [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sting [the ~] zelfstandig naamwoord
    • knife stab [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. la piqûre (suture)
    the stitch; the suture
    • stitch [the ~] zelfstandig naamwoord
    • suture [the ~] zelfstandig naamwoord
  7. la piqûre (morsure)
    the twinge; the stitch
    • twinge [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stitch [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor piqûre:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hypodermic needle piqûre; seringue; seringue injectrice
hypodermic syringe piqûre; seringue; seringue injectrice
injection injection; piqûre
injection needle piqûre; seringue; seringue injectrice
knife stab coup; coup de couteau; piqûre
needle piqûre; seringue; seringue injectrice aiguille
sprayer piqûre; seringue; seringue injectrice
squirt piqûre; seringue; seringue injectrice microbe; puce; seringue à lavement
stab coup; coup de couteau; piqûre
sting coup; coup de couteau; piqûre agrafe; ardillon; crampon; dard; hameçon; épine
stitch morsure; piqûre; surpiqûre; suture attachement
stitching piqûre; surpiqûre ouvrages piqués
suture piqûre; suture attachement
syringe piqûre; seringue; seringue injectrice
twinge morsure; piqûre
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
needle inciter à; provoquer; susciter
squirt pulvériser
stab crever; faire passer; larder de coups de couteau; percer; perforer; poignarder; transpercer
sting aborder; alléguer; cisailler; citer; couper; entamer; invoquer; mettre en avant; mettre sur la table; mettre sur le tapis; mordre; piquer; proposer; présenter; soulever; tailler
stitch brocher; coudre; créer un panorama; suturer
suture attacher; coller; engluer; fixer; rattacher; s'attacher

Synoniemen voor "piqûre":


Wiktionary: piqûre

piqûre
noun
  1. Petite blessure que fait un animal qui pique
piqûre
noun
  1. swelling of one's skin caused by an insect's mouthparts or sting
  2. hole, cut or tear
  3. bump on skin after having been stung
  4. bite or sting (by an insect)

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van piqûre