Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. congeler:
  2. congelé:
  3. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor congelé (Frans) in het Engels

congeler:

congeler werkwoord (congèle, congèles, congelons, congelez, )

  1. congeler (surgeler; geler)
    to freeze
    • freeze werkwoord (freezes, froze, freezing)
  2. congeler (coaguler; faire glacer)
    to make something congeal; make something coagulate

Conjugations for congeler:

Présent
  1. congèle
  2. congèles
  3. congèle
  4. congelons
  5. congelez
  6. congèlent
imparfait
  1. congelais
  2. congelais
  3. congelait
  4. congelions
  5. congeliez
  6. congelaient
passé simple
  1. congelai
  2. congelas
  3. congela
  4. congelâmes
  5. congelâtes
  6. congelèrent
futur simple
  1. congèlerai
  2. congèleras
  3. congèlera
  4. congèlerons
  5. congèlerez
  6. congèleront
subjonctif présent
  1. que je congèle
  2. que tu congèles
  3. qu'il congèle
  4. que nous congelions
  5. que vous congeliez
  6. qu'ils congèlent
conditionnel présent
  1. congèlerais
  2. congèlerais
  3. congèlerait
  4. congèlerions
  5. congèleriez
  6. congèleraient
passé composé
  1. ai congelé
  2. as congelé
  3. a congelé
  4. avons congelé
  5. avez congelé
  6. ont congelé
divers
  1. congèle!
  2. congelez!
  3. congelons!
  4. congelé
  5. congelant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor congeler:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
freeze congeler; geler; surgeler geler
make something coagulate coaguler; congeler; faire glacer
make something congeal coaguler; congeler; faire glacer

Synoniemen voor "congeler":


Wiktionary: congeler

congeler
verb
  1. Devenir solide (1, 2)
congeler
verb
  1. to freeze
  2. lower something's temperature to freezing point

Cross Translation:
FromToVia
congeler freeze in invriezen — (overgankelijk) voor langdurige bewaring op een zeer lage temperatuur (ca. -20 oC) brengen
congeler freeze bevriezen — door afkoeling in vaste toestand komen
congeler freeze einfrierenHilfsverb haben: durch Absenken der Temperatur unter den Gefrierpunkt haltbar machen
congeler freeze gefrieren — (intransitiv) durch Kälteeinwirkung fest und hart werden, zu Eis erstarren

congelé:

congelé bijvoeglijk naamwoord

  1. congelé (gelé)
    frozen
    • frozen bijvoeglijk naamwoord
  2. congelé
    frosted; frozen; frozen up

congelé [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le congelé
    the cold one; the frozen one; the chilly one; the frosty one
  2. le congelé
    the cold one; the frozen one; the frosty one

Vertaal Matrix voor congelé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chilly one congelé
cold one congelé
frosty one congelé
frozen one congelé
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frosted congelé bébête; gelé; glacé; mat; opaque; poudré; pris dans la glace; sans inspiration; sans souffle; sans éclat; terne; verni; voilé; éteint
frozen congelé; gelé ankylosé; engourdi; figé; frais; gourd; pris dans la glace; raidi; refroidi; transi
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frozen up congelé pris dans la glace

Wiktionary: congelé

congelé
adjective
  1. in the state of that which freezes