Variole: vertaling Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

variole:
- smallpox
variolé:
- damaged; crushed; torn; cracked; tattered; battered; in rags; to pieces; broken; gone to pieces; snapped; in shreds; moth eaten; ruptured; injured; wounded
Wiktionary:
- variole → smallpox, variola
- variole → smallpox
- variolé → variolous

Frans

Uitgebreide vertaling voor variole (Frans) in het Engels

variole:

variole [la ~] zelfstandig naamwoord

la variole (petite vérole)
the smallpox
- smallpox [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor variole:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
smallpox	petite vérole; variole

Synoniemen voor "variole":

vaccine; clavelée

Wiktionary: variole

variole

noun

médecine|nocat=1 maladie générale, infectieux et contagieux, des humains et des animaux, caractériser par une éruption de boutons pustuleux, qui laisser ordinairement de petits creux dans la peau après la guérison
- variole → smallpox

variole

noun

disease
- smallpox → variole
smallpox
- variola → variole

Cross Translation:

From	To	Via
• variole	→ smallpox	↔ Pocke — nur Plural: virale Infektionskrankheit des Menschen (und einer Reihe von Tieren)

variolé:

variolé bijvoeglijk naamwoord

variolé (abîmé; endommagé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; lacéré; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; délabré; fêlé; déchiré)
damaged
– harmed or injured or spoiled ¹
- damaged bijvoeglijk naamwoord
  - I won't buy damaged goods¹
  - the storm left a wake of badly damaged buildings¹
crushed; cracked; in rags; to pieces; broken; gone to pieces; snapped; in shreds; moth eaten; ruptured
- crushed bijvoeglijk naamwoord
- cracked bijvoeglijk naamwoord
- in rags bijvoeglijk naamwoord
- to pieces bijvoeglijk naamwoord
- broken bijvoeglijk naamwoord
- gone to pieces bijvoeglijk naamwoord
- snapped bijvoeglijk naamwoord
- in shreds bijvoeglijk naamwoord
- moth eaten bijvoeglijk naamwoord
- ruptured bijvoeglijk naamwoord
torn
– having edges that are jagged from injury ¹
- torn bijvoeglijk naamwoord
tattered
– ruined or disrupted ¹
- tattered bijvoeglijk naamwoord
  - a tattered remnant of its former strength¹
  - my torn and tattered past¹
battered
– damaged especially by hard usage ¹
- battered bijvoeglijk naamwoord
  - his battered old hat¹
variolé (blessé; avarié; en lambeaux; abîmé; endommagé; mangé des mites; délabré; détérioré; en pièces)
injured; wounded
- injured bijvoeglijk naamwoord
- wounded bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor variolé:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
injured		accidenté; blessé; victime
wounded		accidenté; blessé; victime
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
battered	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; avarié; en lambeaux; en pièces; endommagé
broken	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; brisé; cassé; courbatu; craqué; dans un état triste; défectueux; délabré; détérioré; dévoré; en morceaux; en panne; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu
cracked	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	complètement dingue; dingue; fou; toqué
crushed	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	aplati; broyé; écrasé
damaged	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; avarié; difforme; défiguré; délabré; détérioré; en lambeaux; en pièces; endommagé; gâché
injured	abîmé; avarié; blessé; délabré; détérioré; en lambeaux; en pièces; endommagé; mangé des mites; variolé
ruptured	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	banqueroute; déchiré; faillite
tattered	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; avarié; en lambeaux; en pièces; endommagé; mangé des mites; mité
torn	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	banqueroute; brisé; cassé; dans un état triste; déchiré; délabré; détérioré; dévoré; en morceaux; en pièces; endommagé; faillite; fracturé; fêlé; lacéré; rompu
wounded	abîmé; avarié; blessé; délabré; détérioré; en lambeaux; en pièces; endommagé; mangé des mites; variolé	atteint; blessé; touché
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gone to pieces	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé
in rags	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; avarié; en lambeaux; en pièces; endommagé
in shreds	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; avarié; en lambeaux; en pièces; endommagé
moth eaten	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	mangé des mites; mité
snapped	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	brisé; cassé; craqué
to pieces	abîmé; avarié; brisé; cassé; crevé; déchiré; délabré; détraqué; en dérangement; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; fracturé; fêlé; lacéré; rompu; troué; variolé	abîmé; avarié; banqueroute; brisé; cassé; dans un état triste; délabré; détérioré; dévoré; en lambeaux; en morceaux; en pièces; endommagé; faillite; fracturé; fêlé; lacéré; rompu

Wiktionary: variolé

variolé

adjective

Atteint de la variole, qui en présente les symptômes, parsemé de marques analogues à celles de la variole.
- variolé → variolous

Remove Ads

Franse en Engelse zoekresultaten voor: variole

Uitgebreide vertaling voor variole (Frans) in het Engels

variole:

variole [la ~] zelfstandig naamwoord

la variole (petite vérole)

Vertaal Matrix voor variole:

Synoniemen voor "variole":

Wiktionary: variole

variolé:

variolé bijvoeglijk naamwoord

variolé (abîmé; endommagé; cassé; brisé; rompu; en morceaux; troué; fracturé; crevé; détraqué; lacéré; en pièces; en dérangement; avarié; en lambeaux; délabré; fêlé; déchiré)

variolé (blessé; avarié; en lambeaux; abîmé; endommagé; mangé des mites; délabré; détérioré; en pièces)

Vertaal Matrix voor variolé:

Wiktionary: variolé