Hostilité in het Engels vertaald uit het Frans

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

Frans

Uitgebreide vertaling voor hostilité (Frans) in het Engels

l'hostilité (haine; animosité)
the hostility; the animosity; the enmity
- hostility [the ~] zelfstandig naamwoord
- animosity [the ~] zelfstandig naamwoord
- enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
l'hostilité (animosité; haine; rancune)
the animosity; the enmity; the feud
- animosity [the ~] zelfstandig naamwoord
- enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
- feud [the ~] zelfstandig naamwoord
l'hostilité (rancune; ressentiment; haine; dépit; animosité; aigreur; inimitié)
the feud; the animosity; the enmity; the rancour; the rancor
- feud [the ~] zelfstandig naamwoord
- animosity [the ~] zelfstandig naamwoord
- enmity [the ~] zelfstandig naamwoord
- rancour [the ~] zelfstandig naamwoord, Brits
- rancor [the ~] zelfstandig naamwoord, Amerikaans

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
animosity	aigreur; animosité; dépit; haine; hostilité; inimitié; rancune; ressentiment
enmity	aigreur; animosité; dépit; haine; hostilité; inimitié; rancune; ressentiment	anticléricalisme; aversion; haine; haine religieuse
feud	aigreur; animosité; dépit; haine; hostilité; inimitié; rancune; ressentiment
hostility	animosité; haine; hostilité
rancor	aigreur; animosité; dépit; haine; hostilité; inimitié; rancune; ressentiment	aigreur; amertume; implacabilité; rancune; ressentiment
rancour	aigreur; animosité; dépit; haine; hostilité; inimitié; rancune; ressentiment	aigreur; amertume; implacabilité; rancune; ressentiment
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
rancor		avoir de la rancoeur; avoir de la rancune; avoir à redire; blâmer; compromettre; condamner; critiquer; discréditer; déshonorer; en vouloir à quelqu'un; enlever; garder rancune; gronder; jeter quelque chose aux pieds de; prendre; reprocher; retirer; réprimander; réprouver; éprouver du ressentiment
rancour		avoir de la rancoeur; avoir de la rancune; avoir à redire; blâmer; compromettre; condamner; critiquer; discréditer; déshonorer; en vouloir à quelqu'un; enlever; garder rancune; gronder; jeter quelque chose aux pieds de; prendre; reprocher; retirer; réprimander; réprouver; éprouver du ressentiment

hostilité

noun

hostilité

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• hostilité	→ enmity; hostility	↔ vijandschap — een toestand van op voet van oorlog zijn
• hostilité	→ hostility	↔ vijandigheid — het vijandig zijn
• hostilité	→ hostility	↔ vijandelijkheid — een vijandige daad
• hostilité	→ hostility	↔ hostiliteit — het vijandig zijn
• hostilité	→ enmity; hostility	↔ Feindschaft — Gegnerschaft; feindliche Haltung/ Gesinnung