Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. intérim:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor intérim (Frans) in het Engels

intérim:

intérim [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'intérim (intermittence; période; interligne; )
    the interim; the interval; the gap
    • interim [the ~] zelfstandig naamwoord
    • interval [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gap [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor intérim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gap interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps cannelure; coupe-feu; crevasse; défaut; déficit; encoche; entaille; entrebâillement; faiblesse; fente; gorge; gouffre; hiatus; impuissance; interruption; lacune; manque; pare-feu; précipice; rainure; ravin; sensibilité; sillon; tranchée; vide
interim interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps
interval interligne; intermittence; intervalle; intérim; pause; période; temps distraction; détente; entracte; heure du déjeuner; intermittence; intervalle; mi-temps; pause; pause du midi; pause-déjeuner; récréation; temps d'arrêt; temps de repos; temps mort; trêve
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
interim provisoire; temporaire

Synoniemen voor "intérim":


Wiktionary: intérim

intérim
noun
  1. a transitional or temporary period between other events

Verwante vertalingen van intérim