Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. toilette:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor toilette (Frans) in het Engels

toilette:

toilette [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la toilette (toilettes; chiottes; W.C.; waters; w.c.)
    the toilet; the lavatory; the loo; the gents room; the privy; the ladies' room
    • toilet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • lavatory [the ~] zelfstandig naamwoord
    • loo [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gents room [the ~] zelfstandig naamwoord
    • privy [the ~] zelfstandig naamwoord
    • ladies' room [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. la toilette (habits; vêtements; tenue; )
    the clothes; the clothing; the outfit; the garments; the costume; the gear; the attire; the togs; the garb
    • clothes [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clothing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garments [the ~] zelfstandig naamwoord
    • costume [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gear [the ~] zelfstandig naamwoord
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • togs [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garb [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. la toilette (costume; vêtements; tenue; )
    the clothes; the garments; the dress; the outfit; the attire; the clothing; the garb; the livery
    • clothes [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garments [the ~] zelfstandig naamwoord
    • dress [the ~] zelfstandig naamwoord
    • outfit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord
    • clothing [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garb [the ~] zelfstandig naamwoord
    • livery [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. la toilette (latrines; toilettes; chiottes; w.c.)
    the toilet; the loo; the privy
    • toilet [the ~] zelfstandig naamwoord
    • loo [the ~] zelfstandig naamwoord
    • privy [the ~] zelfstandig naamwoord
  5. la toilette (lavabo)
    the washbasin; the sink
    • washbasin [the ~] zelfstandig naamwoord
    • sink [the ~] zelfstandig naamwoord
  6. la toilette (tenue; mise)
    the clothes; the garb; the attire
    • clothes [the ~] zelfstandig naamwoord
    • garb [the ~] zelfstandig naamwoord
    • attire [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor toilette:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attire costume; habillement; habit; habits; mise; tenue; toilette; vêtements; équipement aménagement; armement; costume; décoration; embellissement; habit; livrée; matériel; ornement; ornementation; outillage; parure; tenue; vêtements; équipement
clothes costume; habillement; habit; habits; mise; tenue; toilette; vêtements; équipement costume; costume trois-pièces; effets; ensemble; habillement; habits; petits vêtements; tenue; tenue militaire; uniforme; vêtements
clothing costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement costume; costume trois-pièces; ensemble; habillement; tenue; tenue militaire; uniforme; vêtement
costume costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements attente; complet; costume; costume sur mesure; costume trois-pièces; ensemble; grossesse; habit; tailleur; tenue; tenue militaire; uniforme; vêtements
dress costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement attente; costume; costume trois-pièces; ensemble; grossesse; habillement; habit; livrée; robe; tenue; tenue militaire; uniforme; vêtements
garb costume; habillement; habit; habits; mise; tenue; toilette; vêtements; équipement robe
garments costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement costume; costume trois-pièces; ensemble; robe; tenue; tenue militaire; uniforme
gear costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements aménagement; armement; changement de vitesse; collier; harnais; matériel; outillage; outils; roue dentée; vitesse; équipement
gents room W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters
ladies' room W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters
lavatory W.C.; chiottes; toilette; toilettes; w.c.; waters cuvettes; toilettes
livery costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement livrée; écurie
loo W.C.; chiottes; latrines; toilette; toilettes; w.c.; waters
outfit costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements; équipement aménagement; armement; costume; costume trois-pièces; ensemble; livrée; matériel; outillage; pièce d'équipement; pièces d'équipement; tenue; tenue militaire; uniforme; équipement
privy W.C.; chiottes; latrines; toilette; toilettes; w.c.; waters
sink lavabo; toilette cuvette; dressoir de cuisine; lavabo; récepteur; évier
togs costume; habillement; habit; habits; tenue; toilette; vêtements costard
toilet W.C.; chiottes; latrines; toilette; toilettes; w.c.; waters
washbasin lavabo; toilette cuvette; lavabo; petite fontaine
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dress garnir; garnir des plats; habiller; mettre; parer; s'habiller; se couvrir; se vêtir
sink baisser; couler; diminuer; décroître; faire couler; réduire; rétrécir; s'affaisser; s'effoncer; s'effoncer dans l'eau; s'enfoncer; s'enliser; s'ébouler; s'écrouler; se contracter; se plonger; se rétrécir; sombrer; tomber

Synoniemen voor "toilette":


Wiktionary: toilette

toilette
noun
  1. Action de se laver.
  2. Ensemble de vêtements et accessoires d’une femme.
  3. Cabinets.
toilette
noun
  1. a room containing a toilet
  2. personal grooming

Cross Translation:
FromToVia
toilette finery Staatohne Plural; umgangssprachlich veraltend: festliche Bekleidung
toilette toilette Toilette — das Sich-Zurecht-Machen (Körperreinigung, Körperpflege und Ankleiden)

Verwante vertalingen van toilette