Tripotage in het Engels vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Engels: Meer gegevens...

tripotage:
- muddling; bungling; messing; dredging; haggling; bartering; shady dealings; fiddling; tinkering; messing about; playing around
Wiktionary:
- tripotage → scheme, fiddle, petting
- tripotage → trick

Frans

Uitgebreide vertaling voor tripotage (Frans) in het Engels

tripotage:

tripotage [le ~] zelfstandig naamwoord

le tripotage (rabâchage)
the muddling; the bungling; the messing; the dredging
- muddling [the ~] zelfstandig naamwoord
- bungling [the ~] zelfstandig naamwoord
- messing [the ~] zelfstandig naamwoord
- dredging [the ~] zelfstandig naamwoord
le tripotage (marchandage; manigances; traficotage)
the haggling; the bartering; the shady dealings
- haggling [the ~] zelfstandig naamwoord
- bartering [the ~] zelfstandig naamwoord
- shady dealings [the ~] zelfstandig naamwoord
le tripotage (bousillage; bricolage; maladresse; niaiserie; inhabilité; musardise; musarderie; pataugeage)
the fiddling; the bungling; the tinkering
- fiddling [the ~] zelfstandig naamwoord
- bungling [the ~] zelfstandig naamwoord
- tinkering [the ~] zelfstandig naamwoord
le tripotage (flirt)
the messing about; the playing around
- messing about [the ~] zelfstandig naamwoord
- playing around [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tripotage:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bartering	manigances; marchandage; traficotage; tripotage	changement; commerce d'échange; conversion; marchandage; troc; échange
bungling	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; rabâchage; tripotage	barbotage; barbouillage; bazar; bordel; bousillage; bricolage; brouillon; bâclage; chaos; désordre; fatras; fouillis; gaucherie; gribouillage; gâchage; maladresse; pagaille; pataugeage; ramassis; saletés; travail d'amateur; éclaboussure
dredging	rabâchage; tripotage	dragage
fiddling	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bricolage; travail d'amateur; tricherie
haggling	manigances; marchandage; traficotage; tripotage	marchandage; échange
messing	rabâchage; tripotage	barbotage; barbouillage; bousillage; bricolage; gâchage; pataugeage; travail d'amateur; tricherie; éclaboussure
messing about	flirt; tripotage	barbouillage; bousillage; brouillon; chinoiseries; farfouillement; gâchis
muddling	rabâchage; tripotage	barbotage; barbouillage; bousillage; gâchage; pataugeage; travail d'amateur
playing around	flirt; tripotage
shady dealings	manigances; marchandage; traficotage; tripotage	marchandage; échange
tinkering	bousillage; bricolage; inhabilité; maladresse; musarderie; musardise; niaiserie; pataugeage; tripotage	bricolage; travail d'amateur
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bungling		godiche; pataud
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
haggling		lésineur

Synoniemen voor "tripotage":

agiotage; spéculation; boursicotage; trafic; fricotage; grenouillage; magouille; tripatouillage; combine; manoeuvre; micmac; manigance; manipulation; escroquerie; malversation

Wiktionary: tripotage

tripotage

noun

(familier, fr) action de tripoter
- tripotage → scheme

tripotage

noun

fraud
- fiddle → truc; expédient; tour de passe-passe; tripotage
kissing, stroking, etc., in a sexual manner
- petting → pelotage; tripotage

Cross Translation:

From	To	Via
• tripotage	→ trick	↔ Schmu — umgangssprachlich: etwas nicht ganz Korrektes; verhältnismäßig harmlose Schwindelei; leichter, kleiner Betrug

Remove Ads

Vertaal tripotage van Frans naar Engels

Uitgebreide vertaling voor tripotage (Frans) in het Engels

tripotage:

tripotage [le ~] zelfstandig naamwoord

le tripotage (rabâchage)

le tripotage (marchandage; manigances; traficotage)

le tripotage (bousillage; bricolage; maladresse; niaiserie; inhabilité; musardise; musarderie; pataugeage)

le tripotage (flirt)

Vertaal Matrix voor tripotage:

Synoniemen voor "tripotage":

Wiktionary: tripotage