Overzicht
Frans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. trot:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor trot (Frans) in het Engels

trot:

trot [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le trot (allure; galop)
    the trot; the pace; the gallop; the scamper; the gallopade
    • trot [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pace [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gallop [the ~] zelfstandig naamwoord
    • scamper [the ~] zelfstandig naamwoord
    • gallopade [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. le trot (galopade)
    the trotting
    • trotting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor trot:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gallop allure; galop; trot allure rapide; galop; galopade
gallopade allure; galop; trot galop; galopade
pace allure; galop; trot allure; amble; démarche; pas
scamper allure; galop; trot allure rapide; galop
trot allure; galop; trot
trotting galopade; trot acte de marcher; va-et-vient
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gallop courir; faire de la course; faire de la course à pied; filer; galoper; sprinter
pace faire un tour; flâner; se balader; se promener de long en large; vadrouiller
scamper brûler le pavé; courir; droper; faire de la course; faire de la course à pied; filer; galoper; sprinter

Synoniemen voor "trot":


Wiktionary: trot

trot
noun
  1. allure rapide et régulière d’un cheval et d’autres quadrupèdes, intermédiaire entre le pas et le galop, dans lequel les pattes déplacer ensemble par paires diagonales opposées.

Verwante vertalingen van trot