Voleur in het Engels vertaald uit het Frans

Frans

Uitgebreide vertaling voor voleur (Frans) in het Engels

le voleur (brigand; cambrioleur)
the thief
- thief [the ~] zelfstandig naamwoord
le voleur (brigand; filou; voleur de caisse)
the thief; the robber
- thief [the ~] zelfstandig naamwoord
- robber [the ~] zelfstandig naamwoord
le voleur (monte-en-l'air)
the burglar; the thief; the intruder; the housebreaker; the infiltrator; the sneak-thief; the cracksman; the cat burglar; the interloper
- burglar [the ~] zelfstandig naamwoord
- thief [the ~] zelfstandig naamwoord
- intruder [the ~] zelfstandig naamwoord
- housebreaker [the ~] zelfstandig naamwoord
- infiltrator [the ~] zelfstandig naamwoord
- sneak-thief [the ~] zelfstandig naamwoord
- cracksman [the ~] zelfstandig naamwoord
- cat burglar [the ~] zelfstandig naamwoord
- interloper [the ~] zelfstandig naamwoord
le voleur (agresseur; attaquant; brigand; bandit; pillard)
the raider; the attacker
- raider [the ~] zelfstandig naamwoord
- attacker [the ~] zelfstandig naamwoord
le voleur (voleur de grand chemin; brigand; bandit)
the footpad; the highwayman
- footpad [the ~] zelfstandig naamwoord
- highwayman [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
attacker	agresseur; attaquant; bandit; brigand; pillard; voleur	attaquant; avant; avant de pointe
burglar	monte-en-l'air; voleur
cat burglar	monte-en-l'air; voleur
cracksman	monte-en-l'air; voleur
footpad	bandit; brigand; voleur; voleur de grand chemin
highwayman	bandit; brigand; voleur; voleur de grand chemin
housebreaker	monte-en-l'air; voleur
infiltrator	monte-en-l'air; voleur	infiltrant; intrus
interloper	monte-en-l'air; voleur	infiltrant; intrus
intruder	monte-en-l'air; voleur	infiltrant; infiltrée; intrus
raider	agresseur; attaquant; bandit; brigand; pillard; voleur	braconnier; colleteur
robber	brigand; filou; voleur; voleur de caisse
sneak-thief	monte-en-l'air; voleur	infiltrant; intrus
thief	brigand; cambrioleur; filou; monte-en-l'air; voleur; voleur de caisse

chapardeur; escamoteur; filou; coquin; gredin; faquin; fripon; bélître; maraud; vaurien; pendard; gueux; garnement; canaille; scélérat; crocheteur; cambrioleur; anguille de sable; détrousseur; plagiaire; entôleur; escroc; trompeur; aigrefin; pirate; fraudeur; trafiquant; larron; acolyte; compère; associé; aide; auxiliaire; malandrin; bandit; brigand; malfaiteur; criminel; gangster; assassin; truand; malhonnête; déloyal; tricheur; incorrect; pickpocket; pillard; maraudeur; écumeur; prévaricateur; concussionnaire; corrompu; spoliateur; expropriateur; extorqueur

voleur

noun

voleur

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• voleur	→ thief	↔ dief — iemand (persoon of dier) die iets stelen