Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. chasseur:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor chasseur (Frans) in het Spaans

chasseur:

chasseur [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le chasseur (amateur de chasse)
    el cazador; el acosador; el aficionado a la caza; el caza
  2. le chasseur (persécuteur)
    el acosador; el perseguidor

Vertaal Matrix voor chasseur:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acosador amateur de chasse; chasseur; persécuteur
aficionado a la caza amateur de chasse; chasseur
caza amateur de chasse; chasseur aspiration; bêtes féroces; bêtes sauvages; chasse; fait de flinguer; fait de tirer; fait de tuer; fauves; partie de chasse; recherche
cazador amateur de chasse; chasseur
perseguidor chasseur; persécuteur

Synoniemen voor "chasseur":


Wiktionary: chasseur


Cross Translation:
FromToVia
chasseur botones bellboy — A male worker, usually at a hotel, who carries luggage and runs errands
chasseur caza fighter — aircraft type
chasseur cazador hunter — person who hunts game
chasseur caza jager — jachtvliegtuig
chasseur cazador jager — iemand die op jacht gaat
chasseur cazador Jägerallgemein: Verfolger
chasseur cazador JägerJagdwesen: Weidmann

Verwante vertalingen van chasseur