Home ->Woordenboeken ->Frans/Spaans ->Zoek: ministre

Franse en Spaanse zoekresultaten voor: ministre

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

ministre:
- ministro; capellán; pastor protestante; pastor
ministère:
- ministerio; departamento; oficio
Wiktionary:
- ministre → ministro
- ministre → azulejo, ministro, ministra
- ministère → ministerio
- ministère → departamento, ministerio

Frans

Uitgebreide vertaling voor ministre (Frans) in het Spaans

ministre:

ministre [le ~] zelfstandig naamwoord

le ministre
el ministro
- ministro [el ~] zelfstandig naamwoord
le ministre (pasteur; prédicant; révérend)
el capellán; el pastor protestante; el pastor
- capellán [el ~] zelfstandig naamwoord
- pastor protestante [el ~] zelfstandig naamwoord
- pastor [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ministre:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
capellán	ministre; pasteur; prédicant; révérend	prédicateur auxiliaire; prêtre auxiliaire; suffragant
ministro	ministre
pastor	ministre; pasteur; prédicant; révérend	annonciateur; berger; bouvier; curé; ecclésiastique; gardeur de bestiaux; homme d'Eglise; jeune berger; ministre du culte; pasteur; prédicateur; prêtre; père spirituel; révérend
pastor protestante	ministre; pasteur; prédicant; révérend	annonciateur

Synoniemen voor "ministre":

ambassadeur; légat; envoyé; plénipotentiaire; nonce; représentant; émissaire; diplomate; mandataire; accrédité; parlementaire; médiateur; excellence; consul; habile; rusé; subtil; circonspect; adroit; fin; roué; prêtre; ecclésiastique; pontife; aumônier; abbé; vicaire; curé; père; chapelain; coadjuteur; révérend; pasteur

Wiktionary: ministre

ministre

noun

Membre d’un gouvernement
- ministre → ministro

Cross Translation:

From	To	Via
• ministre	→ azulejo	↔ indigo bunting — Passerina cyanea
• ministre	→ ministro	↔ minister — een persoon die deelneemt aan de regering van een land
• ministre	→ ministro	↔ Minister — Leiter eines Ministeriums
• ministre	→ ministra	↔ Ministerin — Politik: Leiterin eines Ministeriums

ministère:

ministère [le ~] zelfstandig naamwoord

le ministère
el ministerio; el departamento; el oficio
- ministerio [el ~] zelfstandig naamwoord
- departamento [el ~] zelfstandig naamwoord
- oficio [el ~] zelfstandig naamwoord
le ministère
el ministerio
- ministerio [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ministère:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
departamento	ministère	branche; brigade; catégorie; corps; division; département; détachement; fraction; groupe parlementaire; partie; province; ramification; rayon; région; secteur; section; segment; territoire; équipe
ministerio	ministère
oficio	ministère	cérémonie religieuse; fonction; office; position; poste

Synoniemen voor "ministère":

fonction; activité; occupation; charge; rôle; mission; office; tâche; service; travail; devoir; état; emploi; gouvernement; pouvoir; administration; gestion; direction; autorité; puissance; prêtrise; sacerdoce; apostolat; dignité

Wiktionary: ministère

ministère

noun

L’emploi, la charge qu’on exercer.
- ministère → ministerio

Cross Translation:

From	To	Via
• ministère	→ departamento	↔ department — Subdivision of business
• ministère	→ ministerio	↔ ministry — government department
• ministère	→ ministerio	↔ Ministerium — oberste Behörde eines Staates unter der Leitung eines Ministers

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van ministre