Home ->Woordenboeken ->Frans/Spaans ->Zoek: tison

Franse en Spaanse zoekresultaten voor: tison

Overzicht

Frans naar Spaans: Meer gegevens...

tison:
- leña; bloque de viviendas
Wiktionary:
- tison → tizón
- tison → tizón

Frans

Uitgebreide vertaling voor tison (Frans) in het Spaans

tison:

tison [le ~] zelfstandig naamwoord

le tison (bois de chauffage; bûche; bois à brûler; rondin)
la leña; el bloque de viviendas
- leña [la ~] zelfstandig naamwoord
- bloque de viviendas [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tison:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bloque de viviendas	bois de chauffage; bois à brûler; bûche; rondin; tison	bloc; bloc de maisons; complexe immobilier; ensemble immobilier; pâté de maisons
leña	bois de chauffage; bois à brûler; bûche; rondin; tison	bille; bois de chauffage; bûche; taillis; tronche

Synoniemen voor "tison":

braise; brandon; charbon; escarbille; étincelle; flambeau; torche; feu; flammes; flambée; flammèche; combustion; incendie; sinistre; embrasement; brasier; fournaise; ardeur

Wiktionary: tison

tison

noun

reste d’une bûche, d’un morceau de bois, dont une partie brûler.
- tison → tizón

Cross Translation:

From	To	Via
• tison	→ tizón	↔ brand — burning wood, ember