Overzicht
Frans naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. fiancé:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor fiancé (Frans) in het Spaans

fiancé:

fiancé [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le fiancé (fiancée)
    la novia; el novio
    • novia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • novio [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. le fiancé (futur mari; futur époux; nouveau marié)
    el novio
    • novio [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor fiancé:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
novia fiancé; fiancée amante; amoureuse; bien-aimée; chérie; fiancée; flirt; future mariée; mariée; maîtresse; nouvelle mariée; petite amie
novio fiancé; fiancée; futur mari; futur époux; nouveau marié amant; amante; amie de coeur; amie intime; amoureuse; amoureux; ange; bien-aimé; bien-aimée; chou; chère maman; chéri; chérie; coeur; copain; copine; maîtresse; petit ami; petit copain

Synoniemen voor "fiancé":


Wiktionary: fiancé

fiancé
noun
  1. Lié par une promesse de mariage

Cross Translation:
FromToVia
fiancé comprometida; comprometido betrothed — agreed to be married
fiancé comprometido engaged — agreed to be married
fiancé novio; prometido fiancé — man who is engaged to be married
fiancé novio groom — man about to be married
fiancé novio; prometido Verlobter — meist junger Mann, der seiner Freundin oder Partnerin ein Eheversprechen gegeben hat