Frans

Uitgebreide synoniemen voor chaos in het Frans

chaos:

chaos [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le chaos
    l'embrouillage; le chaos; le désordre; la pagaille; la chienlit; le bordel; la confusion; la pagaïe
  2. le chaos
    le désordre; le chaos; le trouble; la pagaille; l'anarchie
    • désordre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [le ~] zelfstandig naamwoord
    • trouble [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pagaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • anarchie [la ~] zelfstandig naamwoord
  3. le chaos
    le désordre; le bordel; le fatras; le barbouillage; la pagaille; le fouillis; le chaos; le gribouillage; le ramassis; le bousillage
  4. le chaos
    le labyrinthe; le bordel; le dédale; le ravage; la pagaille; le désordre; l'heurt; la lutte; le litige; la dispute; le dégâts; le conflit; la confusion; la discorde; le troubles; le chaos; le démêlé; le brouillamini
    • labyrinthe [le ~] zelfstandig naamwoord
    • bordel [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dédale [le ~] zelfstandig naamwoord
    • ravage [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pagaille [la ~] zelfstandig naamwoord
    • désordre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • heurt [le ~] zelfstandig naamwoord
    • lutte [la ~] zelfstandig naamwoord
    • litige [le ~] zelfstandig naamwoord
    • dispute [la ~] zelfstandig naamwoord
    • dégâts [le ~] zelfstandig naamwoord
    • conflit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • confusion [la ~] zelfstandig naamwoord
    • discorde [la ~] zelfstandig naamwoord
    • troubles [le ~] zelfstandig naamwoord
    • chaos [le ~] zelfstandig naamwoord
    • démêlé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • brouillamini [le ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "chaos":