Frans

Uitgebreide synoniemen voor homme in het Frans

homme:

homme [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'homme
    le monsieur; l'homme; le gars; le mec; le zèbre; le type
    • monsieur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gars [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mec [le ~] zelfstandig naamwoord
    • zèbre [le ~] zelfstandig naamwoord
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'homme
    la personne; l'homme; l'individu
    • personne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • individu [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'homme
    l'homme; l'humanité; l'être humain; le domestique; l'individu; le genre humain
  4. l'homme
    l'homme; la personne du sexe masculin; l'individu
  5. l'homme
    le gaillard; l'homme; le mec; le gars; le type
    • gaillard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mec [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gars [le ~] zelfstandig naamwoord
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. l'homme
    le valet de chambre; l'homme; l'humanité; le domestique; le valet; l'individu; le laquais; l'être humain; le genre humain
  7. l'homme
    l'époux; l'épouse; le compagnon; le conjoint; l'homme; le mari
    • époux [le ~] zelfstandig naamwoord
    • épouse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • compagnon [le ~] zelfstandig naamwoord
    • conjoint [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • mari [le ~] zelfstandig naamwoord
  8. l'homme
    le sujet; le monsieur; le gaillard; l'homme; le type
    • sujet [le ~] zelfstandig naamwoord
    • monsieur [le ~] zelfstandig naamwoord
    • gaillard [le ~] zelfstandig naamwoord
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord
    • type [le ~] zelfstandig naamwoord
  9. l'homme
    l'homme
    • homme [le ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "homme":


Verwante synoniemen voor homme