Home ->Woordenboeken ->Frans/Frans ->Vertaal temps

Synoniemen voor "temps" in het Frans

Overzicht

Frans Synoniemen: Meer gegevens...

temps:
- temps
- temps; conditions atmosphériques; climat; période; époque; ère; an; saison; cycle; intérim; intermittence; interligne; intervalle; pause; phase; étape; stade; niveau; degré; phase de développement; passage du temps; laps de temps; espace de temps; terme; durée; moment; petit moment

Frans

Uitgebreide synoniemen voor temps in het Frans

temps:

temps

temps
temps
- temps

temps [le ~] zelfstandig naamwoord

le temps
le temps; la conditions atmosphériques; le climat
- temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- conditions atmosphériques [la ~] zelfstandig naamwoord
- climat [le ~] zelfstandig naamwoord
le temps
la période; l'époque; le temps; l'ère; l'an; la saison; le cycle
- période [la ~] zelfstandig naamwoord
- époque [la ~] zelfstandig naamwoord
- temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- ère [la ~] zelfstandig naamwoord
- an [le ~] zelfstandig naamwoord
- saison [la ~] zelfstandig naamwoord
- cycle [le ~] zelfstandig naamwoord
le temps
l'intérim; l'intermittence; la période; l'interligne; le temps; l'intervalle; la pause
- intérim [le ~] zelfstandig naamwoord
- intermittence [la ~] zelfstandig naamwoord
- période [la ~] zelfstandig naamwoord
- interligne [la ~] zelfstandig naamwoord
- temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- intervalle [le ~] zelfstandig naamwoord
- pause [la ~] zelfstandig naamwoord
le temps
la phase; l'étape; l'époque; le stade; le temps; le niveau; la période; le degré; le cycle; la phase de développement
- phase [la ~] zelfstandig naamwoord
- étape [la ~] zelfstandig naamwoord
- époque [la ~] zelfstandig naamwoord
- stade [le ~] zelfstandig naamwoord
- temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- niveau [le ~] zelfstandig naamwoord
- période [la ~] zelfstandig naamwoord
- degré [le ~] zelfstandig naamwoord
- cycle [le ~] zelfstandig naamwoord
- phase de développement [la ~] zelfstandig naamwoord
le temps
le passage du temps; le laps de temps; la période; l'espace de temps; l'époque; le temps; le terme; la durée; le moment; l'intervalle; le petit moment
- passage du temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- laps de temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- période [la ~] zelfstandig naamwoord
- espace de temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- époque [la ~] zelfstandig naamwoord
- temps [le ~] zelfstandig naamwoord
- terme [le ~] zelfstandig naamwoord
- durée [la ~] zelfstandig naamwoord
- moment [le ~] zelfstandig naamwoord
- intervalle [le ~] zelfstandig naamwoord
- petit moment [le ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "temps":

âge; époque; ancienneté; période; vieillesse; climat; température; moment; ère; siècle; règne; date; étape; heure; durée; instant; circonstance; occasion; saison; cycle; de saison; hors de saison; ans; régime; atmosphère

Verwante synoniemen voor temps