Franse synoniemen van titre, ander woord voor titre

Remove Ads

Overzicht

Frans Synoniemen: Meer gegevens...

Frans

Uitgebreide synoniemen voor titre in het Frans

titre:

titre [le ~] zelfstandig naamwoord

le titre
l'en-tête; le titre; l'introduction; le début; l'exorde; le commencement
- en-tête [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- introduction [la ~] zelfstandig naamwoord
- début [le ~] zelfstandig naamwoord
- exorde [le ~] zelfstandig naamwoord
- commencement [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le titre; l'en-tête
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- en-tête [la ~] zelfstandig naamwoord
le titre
l'appellation; le nom; la désignation; le terme; la dénomination; le titre
- appellation [la ~] zelfstandig naamwoord
- nom [le ~] zelfstandig naamwoord
- désignation [la ~] zelfstandig naamwoord
- terme [le ~] zelfstandig naamwoord
- dénomination [la ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
la manchette; le titre
- manchette [la ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le titre de mérite; le titre; le titre de dignité; la dignité
- titre de mérite [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre de dignité [le ~] zelfstandig naamwoord
- dignité [la ~] zelfstandig naamwoord
le titre
la tête; l'en-tête; le titre
- tête [la ~] zelfstandig naamwoord
- en-tête [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le titre; la teneur en or; le titre d'or; le titre de l'or
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- teneur en or [la ~] zelfstandig naamwoord
- titre d'or [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre de l'or [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
la part; la partie; le composant; l'élément de base; le morceau; la section; le segment; l'ingrédient de base; la fraction; le rayon; l'ingrédient; le membre; la branche; la portion; la catégorie; le groupe parlementaire; la ration; le titre; l'action
- part [la ~] zelfstandig naamwoord
- partie [la ~] zelfstandig naamwoord
- composant [le ~] zelfstandig naamwoord
- élément de base [le ~] zelfstandig naamwoord
- morceau [le ~] zelfstandig naamwoord
- section [la ~] zelfstandig naamwoord
- segment [le ~] zelfstandig naamwoord
- ingrédient de base [le ~] zelfstandig naamwoord
- fraction [la ~] zelfstandig naamwoord
- rayon [le ~] zelfstandig naamwoord
- ingrédient [le ~] zelfstandig naamwoord
- membre [le ~] zelfstandig naamwoord
- branche [la ~] zelfstandig naamwoord
- portion [la ~] zelfstandig naamwoord
- catégorie [la ~] zelfstandig naamwoord
- groupe parlementaire [le ~] zelfstandig naamwoord
- ration [la ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- action [la ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le grade; le grade scientifique; le titre; le rang
- grade [le ~] zelfstandig naamwoord
- grade scientifique [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- rang [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le théâtre; la comédie; l'action; l'affectation; la manières; le chichi; l'artifice; le maniérisme; le titre; la portion
- théâtre [le ~] zelfstandig naamwoord
- comédie [la ~] zelfstandig naamwoord
- action [la ~] zelfstandig naamwoord
- affectation [la ~] zelfstandig naamwoord
- manières [la ~] zelfstandig naamwoord
- chichi [le ~] zelfstandig naamwoord
- artifice [le ~] zelfstandig naamwoord
- maniérisme [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- portion [la ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le niveau; le degré; l'échelon; le grade; la gradation; l'ordre; le rang; le titre
- niveau [le ~] zelfstandig naamwoord
- degré [le ~] zelfstandig naamwoord
- échelon [le ~] zelfstandig naamwoord
- grade [le ~] zelfstandig naamwoord
- gradation [la ~] zelfstandig naamwoord
- ordre [le ~] zelfstandig naamwoord
- rang [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
l'hiérarchie; l'ordre de préséance; l'ordre; la mise en ordre; l'arrangement; le classement; la position; l'échelon; l'échelle; l'ordonnance; la gradation; le niveau; le titre; le rang; le degré; le grade
- hiérarchie [la ~] zelfstandig naamwoord
- ordre de préséance [le ~] zelfstandig naamwoord
- ordre [le ~] zelfstandig naamwoord
- mise en ordre [la ~] zelfstandig naamwoord
- arrangement [le ~] zelfstandig naamwoord
- classement [le ~] zelfstandig naamwoord
- position [la ~] zelfstandig naamwoord
- échelon [le ~] zelfstandig naamwoord
- échelle [la ~] zelfstandig naamwoord
- ordonnance [la ~] zelfstandig naamwoord
- gradation [la ~] zelfstandig naamwoord
- niveau [le ~] zelfstandig naamwoord
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord
- rang [le ~] zelfstandig naamwoord
- degré [le ~] zelfstandig naamwoord
- grade [le ~] zelfstandig naamwoord
le titre
le titre
- titre [le ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "titre":

blason; armes; armoiries; sceau; écusson; écu; emblème; cartouche; panonceau; devise; pennon; charte; règlement; accord; traité; convention; diplôme; grade; brevet; certificat; attestation; récompense; médaille; prix; baccalauréat; licence; doctorat; intitulé; en-tête; manchette; poignet; papier; feuille; texte; qualification; qualité; appréciation; épithète; appellation; dénomination; désignation; charge; action; titrage

Verwante synoniemen voor titre

Remove Ads

Synoniemen voor "titre" in het Frans

Uitgebreide synoniemen voor titre in het Frans

titre:

titre [le ~] zelfstandig naamwoord

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

le titre

Alternatieve synoniemen voor "titre":

Verwante synoniemen voor titre