Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
couvrir:
- bedekken; bekleden; overtrekken; afschermen; afdekken; beschermen; afschutten; beschutten; kaften; dekken; overwelven; overkappen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren; bemantelen; inhullen; hullen; bestrijken; tijd in beslag nemen; emballeren; inpakken; verpakken; inwikkelen; compenseren; vergoeden; goedmaken; melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen; bestrooien; bezaaien; blinderen; omspannen; overspannen; met gespannen voorwerp omsluiten; van bekleding voorzien; stofferen; begroeien
- se couvrir:
- Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor se couvrir (Frans) in het Nederlands
couvrir:
couvrir werkwoord (couvre, couvres, couvrons, couvrez, couvrent, couvrais, couvrait, couvrions, couvriez, couvraient, couvris, couvrit, couvrîmes, couvrîtes, couvrirent, couvrirai, couvriras, couvrira, couvrirons, couvrirez, couvriront)
-
couvrir (recouvrir; tapisser; remplir; exercer; revêtir; se couvrir; occuper; décalquer)
-
couvrir (protéger; sauvegarder; abriter; clôturer; borner; préserver; mettre à l'abri de)
-
couvrir
-
couvrir (recouvrir)
-
couvrir (masquer; cacher; voiler; déguiser; envelopper; dissimuler; camoufler; couvrir de; envelopper de; se draper dans; se revêtir de)
-
couvrir (couvrir dans le temps)
-
couvrir (emballer; empaqueter; faire ses malles; faire un paquet de; cartonner; recouvrir; envelopper)
-
couvrir (compenser; corriger)
-
couvrir (rapporter; communiquer; faire savoir; faire le compte rendu de; annoncer; raconter; rendre compte; faire connaître; déclarer; relater)
melden; berichten; meedelen; rapporteren; informeren; verslag uitbrengen-
verslag uitbrengen werkwoord (breng verslag uit, brengt verslag uit, bracht verslag uit, brachten verslag uit, verslag uitgebracht)
-
couvrir (saupoudrer)
-
couvrir (blinder; cuirasser)
-
couvrir (entourer de; enjamber; gainer; serrer; mouler)
-
couvrir (tapisser; revêtir; recouvrir; garnir; décorer)
-
couvrir (couvrir de végétation)
Conjugations for couvrir:
Présent
- couvre
- couvres
- couvre
- couvrons
- couvrez
- couvrent
imparfait
- couvrais
- couvrais
- couvrait
- couvrions
- couvriez
- couvraient
passé simple
- couvris
- couvris
- couvrit
- couvrîmes
- couvrîtes
- couvrirent
futur simple
- couvrirai
- couvriras
- couvrira
- couvrirons
- couvrirez
- couvriront
subjonctif présent
- que je couvre
- que tu couvres
- qu'il couvre
- que nous couvrions
- que vous couvriez
- qu'ils couvrent
conditionnel présent
- couvrirais
- couvrirais
- couvrirait
- couvririons
- couvririez
- couvriraient
passé composé
- ai couvert
- as couvert
- a couvert
- avons couvert
- avez couvert
- ont couvert
divers
- couvre!
- couvrez!
- couvrons!
- couvert
- couvrant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor couvrir:
Synoniemen voor "couvrir":
Wiktionary: couvrir
couvrir
Cross Translation:
verb
couvrir
-
Traductions à trier suivant le sens
- couvrir → bedekken
verb
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• couvrir | → bekleden; coaten | ↔ coat — to cover with a coat of some material |
• couvrir | → dekken; bedekken | ↔ cover — to conceal or protect |
• couvrir | → dekken | ↔ cover — protect by shooting |
• couvrir | → dekken | ↔ cover — provide enough money for |
• couvrir | → bedekken | ↔ bedecken — etwas über etwas/jemanden legen (oft zum Schutze vor z.B. Kälte oder Blicken) |