Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
-
loquace:
-
Wiktionary:
loquace → breedsprakerig, spraakzaam
loquace → praatgraag, praatziek, spraakzaam, babbelziek -
Synoniemen voor "loquace":
bavard; volubile; discoureur; phraseur; prolixe; causant; disert; éloquent; parlant; exubérant; expressif; vivant; exprimant; avouant
-
Wiktionary:
Frans
Uitgebreide vertaling voor loquace (Frans) in het Nederlands
loquace:
Synoniemen voor "loquace":
Wiktionary: loquace
loquace
Cross Translation:
adjective
loquace
-
Qui parler beaucoup.
- loquace → breedsprakerig
adjective
-
snel geneigd tot spreken
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • loquace | → praatgraag; praatziek | ↔ loquacious — talkative, chatty |
| • loquace | → spraakzaam; praatgraag; babbelziek | ↔ talkative — tending to talk or speak freely or often |
| • loquace | → spraakzaam | ↔ redselig — viel und gerne redend |