Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- brancher:
-
Wiktionary:
- brancher → aandoen, aandraaien, aansteken, schakelen, inschakelen, inhaken
Frans
Uitgebreide vertaling voor brancher (Frans) in het Nederlands
brancher:
-
brancher (connecter)
Vertaal Matrix voor brancher:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aansluiten | brancher; connecter | adjoindre; ajouter; brancher sur; correspondre; raccorder à; relier à; se joindre à; serrer les rangs |
Synoniemen voor "brancher":
Wiktionary: brancher
brancher
verb
-
Se percher sur les branches d’un arbre.
- brancher → aandoen; aandraaien; aansteken; schakelen; inschakelen; inhaken
ébrancher:
Synoniemen voor "ébrancher":
Computer vertaling door derden: