Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. cécité:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor cécité (Frans) in het Nederlands

cécité:

cécité [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cécité (aveuglement; éblouissement)
    de verblinding; de verblindheid
  2. la cécité (non-voyants)
    de blindheid

Vertaal Matrix voor cécité:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blindheid cécité; non-voyants manque d'intelligence
verblindheid aveuglement; cécité; éblouissement
verblinding aveuglement; cécité; éblouissement

Synoniemen voor "cécité":


Wiktionary: cécité

cécité
noun
  1. État d’une personne aveugle.
cécité
noun
  1. een toestand waarin men niet in staat is te zien

Cross Translation:
FromToVia
cécité blindheid blindness — condition of being blind
cécité blindheid Blindheit — Zustand des Blindseins; Unfähigkeit, sehen zu können

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van cécité