Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. concours:
  2. concourir:
  3. Wiktionary:
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. concours:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor concours (Frans) in het Nederlands

concours:

concours [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le concours (match; compétition; course; jeu; rencontre)
    de wedstrijd; de partij; de concours; de strijd; de pot
    • wedstrijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • partij [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • concours [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • strijd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • pot [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le concours
    de concoursen; de wedstrijden
  3. le concours
    het toedoen
    • toedoen [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. le concours
    de samenloop
  5. le concours (collaboration; coopération; participation)
    de coöperatie; de medewerking
  6. le concours (combat)
    vechten; het strijden
    • vechten [znw.] zelfstandig naamwoord
    • strijden [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor concours:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
concours compétition; concours; course; jeu; match; rencontre
concoursen concours
coöperatie collaboration; concours; coopération; participation accord de coopération; coalition; collaboration; coopérative; entreprise commerciale; exploitation; firme; maison de commerce; société
medewerking collaboration; concours; coopération; participation aide; appui; assistance; collaboration; secours; soutien; support
partij compétition; concours; course; jeu; match; rencontre cercle; faction; fête; gang; groupe; lot; match de football; parti politique; partie; quantité; soirée; sphère; équipe
pot compétition; concours; course; jeu; match; rencontre baril; bassine; braisière; casserole à manche; cuve; cuvette; daubière; enjeu; fût; gouine; lesbienne; marmite; mise; pot; seau; tonne; tonneau
samenloop concours
strijd compétition; concours; course; jeu; match; rencontre bataille; combat; conflit; discorde; dispute; démêlé; guerre; heurt; litige; lutte; polémique; querelle
strijden combat; concours bagarre; bataille; combat; lutte; mêlée; rixe
toedoen concours
vechten combat; concours
wedstrijd compétition; concours; course; jeu; match; rencontre
wedstrijden concours
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strijden combattre; lutter; se bagarrer; se battre; se cogner
toedoen apposer les scellés; boucler; cacheter; clore; fermer; verrouiller
vechten aller sur le pré; battre le fer; castagner; combattre; lutter; se bagarrer; se battre; se battre en duel; se chamailler; se cogner; se quereller; tabasser; taper dur
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
partij lot

Synoniemen voor "concours":


Wiktionary: concours

concours
noun
  1. action de tendre vers un même but, de coopérer.

Cross Translation:
FromToVia
concours competitie; toernooi competition — contest for a prize or award
concours wedstrijd contest — competition

concourir:

concourir werkwoord (concours, concourt, concourons, concourez, )

  1. concourir (concorder; interférer; synchroniser)
    samenvallen; samenlopen
    • samenvallen werkwoord (val samen, valt samen, samengevallen)
    • samenlopen werkwoord (loop samen, loopt samen, liep samen, liepen samen, samengelopen)

Conjugations for concourir:

Présent
  1. concours
  2. concours
  3. concourt
  4. concourons
  5. concourez
  6. concourent
imparfait
  1. concourais
  2. concourais
  3. concourait
  4. concourions
  5. concouriez
  6. concouraient
passé simple
  1. concourus
  2. concourus
  3. concourut
  4. concourûmes
  5. concourûtes
  6. concoururent
futur simple
  1. concourrai
  2. concourras
  3. concourra
  4. concourrons
  5. concourrez
  6. concourront
subjonctif présent
  1. que je concoure
  2. que tu concoures
  3. qu'il concoure
  4. que nous concourions
  5. que vous concouriez
  6. qu'ils concourent
conditionnel présent
  1. concourrais
  2. concourrais
  3. concourrait
  4. concourrions
  5. concourriez
  6. concourraient
passé composé
  1. ai concouru
  2. as concouru
  3. a concouru
  4. avons concouru
  5. avez concouru
  6. ont concouru
divers
  1. concours!
  2. concourez!
  3. concourons!
  4. concouru
  5. concourant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor concourir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samenlopen coïncidence
samenvallen correspondence; coïncidence
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
samenlopen concorder; concourir; interférer; synchroniser
samenvallen concorder; concourir; interférer; synchroniser

Synoniemen voor "concourir":


Wiktionary: concourir

concourir
Cross Translation:
FromToVia
concourir wedijveren vie — To rival; to struggle for superiority; to compete

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van concours



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor concours (Nederlands) in het Frans

concours:

concours [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de concours (wedstrijd; partij; strijd; pot)
    la compétition; le match; le concours; la course; le jeu; la rencontre
    • compétition [la ~] zelfstandig naamwoord
    • match [le ~] zelfstandig naamwoord
    • concours [le ~] zelfstandig naamwoord
    • course [la ~] zelfstandig naamwoord
    • jeu [le ~] zelfstandig naamwoord
    • rencontre [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor concours:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compétition concours; partij; pot; strijd; wedstrijd competitie; concurrentie; mededingers; rivaliteit; wedijver
concours concours; partij; pot; strijd; wedstrijd concoursen; coöperatie; medewerking; samenloop; strijden; toedoen; vechten; wedstrijden
course concours; partij; pot; strijd; wedstrijd hardloopwedstrijd; hardloperij; loop; race; ritprijs; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren
jeu concours; partij; pot; strijd; wedstrijd beurt; game; marge; partijtje; potje; rondje; speelruimte; speelwijze; spel; speling; spelletje; stapel; wedstrijdje
match concours; partij; pot; strijd; wedstrijd match; partijtje; potje; spel; wedstrijdje
rencontre concours; partij; pot; strijd; wedstrijd ontmoeting; treffen

Verwante woorden van "concours":


Wiktionary: concours

concours

Computer vertaling door derden: