Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: plaisir

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: plaisir

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. plaisir:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor plaisir (Frans) in het Nederlands

plaisir:

plaisir [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le plaisir
    het plezier; de lol; de gein
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lol [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. le plaisir
    het welgevallen
  3. le plaisir (satisfaction; contentement; joie)
    het genoegen; het plezier; de aardigheid
  4. le plaisir (fort intérêt; envie; fascination; )
    de interesse; de belangstelling; de geboeidheid; de animo; de zin; de fascinatie
  5. le plaisir (allégresse; joie; belle humeur; )
    het plezier; de pret; de lol; de jolijt; de gein; de leut; de keet
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pret [de ~] zelfstandig naamwoord
    • lol [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jolijt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gein [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • keet [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. le plaisir (jouissance; délectation)
    het genot; de geneugte
    • genot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geneugte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    genieten
    – er plezier aan beleven 1
    • genieten [znw.] zelfstandig naamwoord
      • we hebben erg genoten van die muziek1
  7. le plaisir (joie; pulsion sexuelle; passion)
    het plezier; het genoegen; de pret; het genot; de lust; de leut; de jool
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • genoegen [het ~] zelfstandig naamwoord
    • pret [de ~] zelfstandig naamwoord
    • genot [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lust [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leut [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jool [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. le plaisir (divertissement; amusement; distraction; joie)
    het amusement; het vermaak; de verstrooiing; de vermakelijkheid; het vertier
  9. le plaisir (divertissement; grande joie; gaieté; )
    pretmakerij; het plezier; de jolijt; de jool; de lol; de keet
    • pretmakerij [znw.] zelfstandig naamwoord
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • jolijt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • jool [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • lol [de ~] zelfstandig naamwoord
    • keet [de ~] zelfstandig naamwoord
  10. le plaisir (contentement; satisfaction; bien être; joie)
    het genoegen; de tevredenheid; content
  11. le plaisir (joie; réjouissance; belle humeur; )
    het plezier; de vreugde; de jolijt; de pret
    • plezier [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vreugde [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • jolijt [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pret [de ~] zelfstandig naamwoord
  12. le plaisir (allégresse; joie; gaieté; )
    de vrolijkheid; de blijmoedigheid; de blijheid; de opgewektheid
  13. le plaisir (ordre; netteté; propreté; )
    de netheid; de keurigheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid
  14. le plaisir (désir charnel; pulsion sexuelle; passion)
    seksuele begeerte; de lust; de drift
  15. le plaisir (irréprochabilité; pureté; décence; )
    de netheid; de ordelijkheid; de onberispelijkheid; de opgeruimdheid; smetteloosheid; de properheid; de keurigheid

Vertaal Matrix voor plaisir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardigheid contentement; joie; plaisir; satisfaction amabilité; badinage; blague; boutade; cadeau; canard; cocasserie; comique; courtoisie; don; dons; drôlerie; esprit; farce; folie; gentillesse; histoire drôle; hospitalité; humour; petit cadeau; petit rien; plaisanterie; présent; raillerie; rigolade; sottise; trait d'esprit
amusement amusement; distraction; divertissement; joie; plaisir
animo ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie
belangstelling ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie attention; intérêt
blijheid allégresse; belle humeur; bonne humeur; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; plaisir; réjouissance; satisfaction
blijmoedigheid allégresse; belle humeur; bonne humeur; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; plaisir; réjouissance; satisfaction
content bien être; contentement; joie; plaisir; satisfaction
drift désir charnel; passion; plaisir; pulsion sexuelle ardeur; courant; courant maritime; désir; embrasement; entraînement; envie; ferveur; flux; fougue; impulsion; instinct; meute; mouvement; passion; pulsion; pulsion sexuelle; tendance; troupe; troupeau; urgence; verve; volupté; zèle; élan
fascinatie ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie appas; attirance; attraction; attrait; charme; enchantement; ensorcellement; envoûtement; fascination; pouvoir de séduction; pouvoir magique
geboeidheid ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie
gein allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; farce; folie; gaieté; joie; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité badinage; blague; boutade; canard; cocasserie; comique; drôlerie; esprit; farce; folie; histoire drôle; humour; plaisanterie; raillerie; rigolade; sottise; trait d'esprit
geneugte délectation; jouissance; plaisir
genieten délectation; jouissance; plaisir
genoegen bien être; contentement; joie; passion; plaisir; pulsion sexuelle; satisfaction ardeur; désir; envie; passion; pulsion sexuelle; volupté
genot délectation; joie; jouissance; passion; plaisir; pulsion sexuelle ardeur; désir; envie; passion; pulsion sexuelle; volupté
interesse ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie attention; intérêt
jolijt allégresse; badinage; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; divertissement; enjouement; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
jool allégresse; bonne humeur; divertissement; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; passion; plaisir; pulsion sexuelle; réjouissance
keet allégresse; badinage; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; divertissement; enjouement; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité baraque; baraque de chantier; bordel; cabine; chaos; chaumière; chienlit; confusion; décharge; désordre; embrouillage; grange; hangar; pagaille; pagaïe; remise
keurigheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue bienséance; convenance; distinction; décence; honneur; propreté; respectabilité
leut allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; farce; folie; gaieté; joie; passion; plaisanterie; plaisir; pulsion sexuelle; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
lol allégresse; badinage; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; divertissement; enjouement; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; plaisanterie; plaisir; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
lust désir charnel; joie; passion; plaisir; pulsion sexuelle appétit; ardeur; avidité; convoitise; désir; désir violent; envie; excitation; faim; lubricité; passion; pulsion sexuelle; souhait; volupté
netheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue bienséance; convenance; distinction; décence; honneur; politesse; propreté; respectabilité
onberispelijkheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue
opgeruimdheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance
opgewektheid allégresse; belle humeur; bonne humeur; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; plaisir; réjouissance; satisfaction bonne humeur; enjouement; gaité; mobilité; vivacité
ordelijkheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; régularité; réjouissance; tenue
plezier allégresse; badinage; belle humeur; blague; bonne humeur; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; contentement; cris d'allégresse; divertissement; enjouement; farce; folie; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; passion; plaisanterie; plaisir; pulsion sexuelle; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité gaieté; joie
pret allégresse; badinage; belle humeur; blague; bordel; bouffonnerie; bêtise; cocasserie; cris d'allégresse; farce; folie; gaieté; joie; passion; plaisanterie; plaisir; pulsion sexuelle; raillerie; rigolade; réjouissance; satisfaction; sottise; stupidité
pretmakerij allégresse; bonne humeur; divertissement; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; plaisir; réjouissance
properheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance politesse; propreté
seksuele begeerte désir charnel; passion; plaisir; pulsion sexuelle
smetteloosheid allégresse; belle humeur; blancheur immaculée; bonne humeur; bonne tenue; décence; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; irréprochabilité; joie; jovialité; liesse; netteté; ordre; plaisir; propreté; pureté; réjouissance
tevredenheid bien être; contentement; joie; plaisir; satisfaction contentement; satisfaction
vermaak amusement; distraction; divertissement; joie; plaisir
vermakelijkheid amusement; distraction; divertissement; joie; plaisir bouffonnerie; clownerie; divertissement; drôlerie; plaisanterie
verstrooiing amusement; distraction; divertissement; joie; plaisir distraction; délaissement; délassement; détente; loisirs; occupation des loisirs; organisation des loisirs; pause; relaxation; relâche; relâchement; repos; répit
vertier amusement; distraction; divertissement; joie; plaisir
vreugde allégresse; belle humeur; gaieté; joie; plaisir; réjouissance; satisfaction gaieté; joie
vrolijkheid allégresse; belle humeur; bonne humeur; enjouement; gaieté; grande joie; humeur joyeuse; joie; jovialité; liesse; plaisir; réjouissance; satisfaction enjouement; entrain; gaieté; humeur joyeuse; joie; jovialité; mobilité; vivacité
welgevallen plaisir
zin ardeur; attention; entrain; envie; fascination; ferveur; fort intérêt; goût; passion; plaisir; élan; énergie appétit; avantage; coût; désir; excitation; expression; faim; importance; locution verbale; lubricité; petit creux; phrase; prix; sens; utilité; valeur
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
genieten amuser; jouir; jouir de; savourer; se régaler
welgevallen avaler; se laisser faire

Synoniemen voor "plaisir":


Wiktionary: plaisir

plaisir plaisir
noun
  1. het prettige, het bevallige
Cross Translation:
FromToVia
• plaisir → plezier; vreugde ↔ delight — joy, pleasure
• plaisir → genoegen; welbehagen; plezier ↔ pleasure — a state of being pleased
• plaisir → lol ↔ Spaß — unzählbar: Freude; Vergnügen
• plaisir → plaisier; genoegen ↔ Vergnügen — eine Beglückung, eine helle oder heitere Stimmung, ein Frohgefühl

Verwante vertalingen van plaisir







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1038 seconde
Page rendered in 1.0 seconds