Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- revenu:
- revenir:
-
Wiktionary:
- revenu → rente, inkomen
- revenu → inkomen, opbrengst
- revenir → terugkomen, terugkeren
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor revenu (Frans) in het Nederlands
revenu:
-
le revenu (intérêt)
-
le revenu (salaire; rémunération; honoraire; paie; paye; traitement; solde; prime; récompense; rétribution; gages; cachet; appointements)
het honorarium; het salaris; het loon; de bezoldiging; de verdienste; de gage; het arbeidsloon; het traktement; de soldij; de wedde -
le revenu
-
le revenu (produit)
Vertaal Matrix voor revenu:
Synoniemen voor "revenu":
Wiktionary: revenu
revenu
Cross Translation:
noun
revenu
-
Ce qu’on retirer annuellement d’un domaine, d’un emploi, d’une pension, d’une constitution de rente, etc.
- revenu → rente
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• revenu | → inkomen | ↔ income — Money one earns by working or by capitalising on the work of others |
• revenu | → opbrengst | ↔ revenue — income from an investment |
revenu vorm van revenir:
revenir werkwoord (reviens, revient, revenons, revenez, reviennent, revenais, revenait, revenions, reveniez, revenaient, revins, revint, revînmes, revîntes, revinrent, reviendrai, reviendras, reviendra, reviendrons, reviendrez, reviendront)
-
revenir (retourner; rentrer; se retourner; faire demi-tour)
-
revenir (se retourner; retourner; rentrer; détourner; renverser; aller de retour; reculer; aller en arrière; tourner)
-
revenir (mériter; être digne de)
-
revenir
ten deel vallen; toekomen; toevallen-
ten deel vallen werkwoord (val ten deel, valt ten deel, viel ten deel, vielen ten deel, ten deel gevallen)
-
-
revenir (retourner; rentrer; se répéter)
-
revenir (hanter; errer; rôder)
-
revenir (refluer; rebobiner)
terugspoelen; terugvloeien; terugstromen-
terugstromen werkwoord (stroom terug, stroomt terug, stroomde terug, stroomden terug, teruggestroomd)
-
revenir (retourner)
Conjugations for revenir:
Présent
- reviens
- reviens
- revient
- revenons
- revenez
- reviennent
imparfait
- revenais
- revenais
- revenait
- revenions
- reveniez
- revenaient
passé simple
- revins
- revins
- revint
- revînmes
- revîntes
- revinrent
futur simple
- reviendrai
- reviendras
- reviendra
- reviendrons
- reviendrez
- reviendront
subjonctif présent
- que je revienne
- que tu reviennes
- qu'il revienne
- que nous revenions
- que vous reveniez
- qu'ils reviennent
conditionnel présent
- reviendrais
- reviendrais
- reviendrait
- reviendrions
- reviendriez
- reviendraient
passé composé
- suis revenu
- es revenu
- est revenu
- sommes revenus
- êtes revenus
- sont revenus
divers
- reviens!
- revenez!
- revenons!
- revenu
- revenant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor revenir:
Synoniemen voor "revenir":
Wiktionary: revenir
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• revenir | → terugkomen | ↔ come back — (intransitive) To return to a place |
• revenir | → terugkomen; terugkeren | ↔ return — to come back after some period of time, or at regular intervals |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van revenu
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor revenu (Nederlands) in het Frans
revenu:
-
het revenu
Vertaal Matrix voor revenu:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
intérêt | revenu | aandacht; belangstelling; interesse; interest; rente; wenselijkheid |
revenu | revenu | arbeidsloon; bezoldiging; gage; honorarium; inkomen; loon; opbrengst; salaris; soldij; traktement; verdienste; wedde |
Verwante woorden van "revenu":
Computer vertaling door derden: