Home ->Woordenboeken ->Frans/Nederlands ->Zoek: réjouir

Franse en Nederlandse zoekresultaten voor: réjouir

Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. rejouir:
  2. réjouir:
  3. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor réjouir (Frans) in het Nederlands

rejouir:

rejouir werkwoord

  1. rejouir (égayer; amuser; divertir)
    verlustigen
    • verlustigen werkwoord (verlustig, verlustigt, verlustigde, verlustigden, verlustigd)

Vertaal Matrix voor rejouir:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verlustigen amuser; divertir; rejouir; égayer

réjouir:

réjouir werkwoord (réjouis, réjouit, réjouissons, réjouissez, )

  1. réjouir (rendre heureux; faire plaisir à; enchanter; rendre service à)
    verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken
    • verheugd werkwoord
    • verblijden werkwoord (verblijd, verblijdt, verblijdde, verblijdden, verblijd)
    • plezieren werkwoord (plezier, pleziert, plezierde, plezierden, geplezierd)
    • in verrukking brengen werkwoord (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
    • blij maken werkwoord (maak blij, maakt blij, maakte blij, maakten blij, blij gemaakt)
    • verrukken werkwoord (verruk, verrukt, verrukte, verrukten, verrukt)
  2. réjouir (égayer)
    opvrolijken
    • opvrolijken werkwoord (vrolijk op, vrolijkt op, vrolijkte op, vrolijkten op, opgevrolijkt)

Conjugations for réjouir:

Présent
  1. réjouis
  2. réjouis
  3. réjouit
  4. réjouissons
  5. réjouissez
  6. réjouissent
imparfait
  1. réjouissais
  2. réjouissais
  3. réjouissait
  4. réjouissions
  5. réjouissiez
  6. réjouissaient
passé simple
  1. réjouis
  2. réjouis
  3. réjouit
  4. réjouîmes
  5. réjouîtes
  6. réjouirent
futur simple
  1. réjouirai
  2. réjouiras
  3. réjouira
  4. réjouirons
  5. réjouirez
  6. réjouiront
subjonctif présent
  1. que je réjouisse
  2. que tu réjouisses
  3. qu'il réjouisse
  4. que nous réjouissions
  5. que vous réjouissiez
  6. qu'ils réjouissent
conditionnel présent
  1. réjouirais
  2. réjouirais
  3. réjouirait
  4. réjouirions
  5. réjouiriez
  6. réjouiraient
passé composé
  1. ai réjoui
  2. as réjoui
  3. a réjoui
  4. avons réjoui
  5. avez réjoui
  6. ont réjoui
divers
  1. réjouis!
  2. réjouissez!
  3. réjouissons!
  5. réjoui
  6. réjouissant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor réjouir:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blij maken enchanter; faire plaisir à; rendre heureux; rendre service à; réjouir faire plaisir; faire plaisir à; rafraîchir; ragaillardir; raviver; remonter le moral à; rendre service; rendre service à; requinquer; réconforter; se remettre; se requinquer; égayer
in verrukking brengen enchanter; faire plaisir à; rendre heureux; rendre service à; réjouir
opvrolijken réjouir; égayer
plezieren enchanter; faire plaisir à; rendre heureux; rendre service à; réjouir coqueter; faire la coquette; faire plaisir à; flirter; plaire; plaire à
verblijden enchanter; faire plaisir à; rendre heureux; rendre service à; réjouir
verheugd enchanter; faire plaisir à; rendre heureux; rendre service à; réjouir
verrukken enchanter; faire plaisir à; rendre heureux; rendre service à; réjouir
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
verheugd avec enjouement; avec joie; content; de bonne humeur; enchanté; enjoué; gai; heureux; joyeusement; joyeux; ravi; réjoui; réjouissant; satisfait; transporté de joie
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
verrukken ravir

Synoniemen voor "réjouir":


Wiktionary: réjouir

réjouir
verb
  1. donner de la joie.
Cross Translation:
FromToVia
• réjouir → jubelen ↔ rejoice — be happy

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van réjouir







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0867 seconde
Page rendered in 1.0 seconds