Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- trempé:
-
tremper:
- ontharden; week maken; weken; verweken; zachtmaken; in de week zetten; onderdompelen; dompelen; onderduwen; harden; stalen; uitharden; drenken; doortrekken met vloeistof; indompelen; dompelen in; nat maken; bevochtigen; impregneren; doordrenken; kantelen; omver kiepen; kiepen; dompen; dippen; doorweken
-
Wiktionary:
- trempé → nat, kleddernat
- trempé → doorweekt, doorweekte, klef
- tremper → indompelen, indopen, soppen, harden, stalen, temperen, dippen
- tremper → weken
- tremper → afschrikken
Frans
Uitgebreide vertaling voor trempé (Frans) in het Nederlands
trempe:
Synoniemen voor "trempe":
trempé:
-
trempé (humide; mouillé)
-
trempé (trempé comme une soupe; détrempé)
-
trempé (en sueur; suant; couvert de sueur)
-
trempé (mouillé jusqu'aux os; mouillé; en nage; trempé comme une soupe; trempé jusqu'aux os; très mouillé; très trempé)
-
trempé (couvert de sueur; mou; molle; suant; en sueur)
zweterig; naar zweet ruikend-
zweterig bijvoeglijk naamwoord
-
naar zweet ruikend bijvoeglijk naamwoord
-
-
trempé (détrempé; trempé comme une soupe)
Vertaal Matrix voor trempé:
Synoniemen voor "trempé":
Wiktionary: trempé
trempé
Cross Translation:
adjective
-
Fortement mouillé
- trempé → nat; kleddernat
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• trempé | → doorweekt; doorweekte; klef | ↔ soggy — soaked with liquid |
tremper:
tremper werkwoord (trempe, trempes, trempons, trempez, trempent, trempais, trempait, trempions, trempiez, trempaient, trempai, trempas, trempa, trempâmes, trempâtes, trempèrent, tremperai, tremperas, trempera, tremperons, tremperez, tremperont)
-
tremper (laisser tremper; macérer; se ramollir; rendre tendre; ramollir quelque chose; radoucir; rendre mou; faire tremper; mettre à tremper)
ontharden; week maken; verweken; zachtmaken; in de week zetten-
week maken werkwoord
-
in de week zetten werkwoord
-
tremper (plonger; immerger)
onderdompelen; dompelen; onderduwen-
onderdompelen werkwoord (dompel onder, dompelt onder, dompelde onder, dompelden onder, ondergedompeld)
-
-
tremper (durcir)
-
tremper (impregner)
-
tremper (plonger dans)
onderdompelen; indompelen; dompelen in-
onderdompelen werkwoord (dompel onder, dompelt onder, dompelde onder, dompelden onder, ondergedompeld)
-
dompelen in werkwoord
-
-
tremper (mouiller; humecter; humidifier)
-
tremper (imbiber; imprégner)
-
tremper (renverser; plonger; mettre sur le côté; basculer; chavirer; retourner)
-
tremper (plonger)
-
tremper
Conjugations for tremper:
Présent
- trempe
- trempes
- trempe
- trempons
- trempez
- trempent
imparfait
- trempais
- trempais
- trempait
- trempions
- trempiez
- trempaient
passé simple
- trempai
- trempas
- trempa
- trempâmes
- trempâtes
- trempèrent
futur simple
- tremperai
- tremperas
- trempera
- tremperons
- tremperez
- tremperont
subjonctif présent
- que je trempe
- que tu trempes
- qu'il trempe
- que nous trempions
- que vous trempiez
- qu'ils trempent
conditionnel présent
- tremperais
- tremperais
- tremperait
- tremperions
- tremperiez
- tremperaient
passé composé
- ai trempé
- as trempé
- a trempé
- avons trempé
- avez trempé
- ont trempé
divers
- trempe!
- trempez!
- trempons!
- trempé
- trempant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor tremper:
Synoniemen voor "tremper":
Wiktionary: tremper
tremper
Cross Translation:
verb
tremper
verb
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• tremper | → afschrikken | ↔ quench — cool rapidly by immersion |
trempée:
Synoniemen voor "trempée":
Computer vertaling door derden: