Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. abréviation:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor abréviation (Frans) in het Nederlands

abréviation:

abréviation [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'abréviation
    de afkorting
  2. l'abréviation (action d'abréger)
    afkorten

Vertaal Matrix voor abréviation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkorten abréviation; action d'abréger
afkorting abréviation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afkorten abréger; raccourcir; réduire; résumer; écourter

Synoniemen voor "abréviation":


Wiktionary: abréviation

abréviation
noun
  1. action d’abréger ; résultat de cette action.
abréviation
noun
  1. het inkorten van een woord of een frase

Cross Translation:
FromToVia
abréviation afkorting abbreviation — shortened or contracted form of a word or phrase

Computer vertaling door derden: