Overzicht
Frans naar Nederlands: Meer gegevens...
- employé:
- employer:
-
Wiktionary:
- employé → employé, personeelslid, werknemer, werkkracht
- employé → bediende, medewerker, werknemer
- employée → bediende, medewerker, werknemer, aangestelde
- employer → aanwenden, benutten, gebruiken, bezigen
- employer → tewerkstellen, aanwerven, aanstellen
Nederlands naar Frans: Meer gegevens...
Frans
Uitgebreide vertaling voor employé (Frans) in het Nederlands
employée:
Synoniemen voor "employée":
Wiktionary: employée
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• employée | → bediende; medewerker; werknemer | ↔ employee — individual who provides labor to a company or another person |
• employée | → aangestelde | ↔ Angestellte — Frau, die gegen Bezahlung ihre Arbeitskraft zu Verfügung stellt (nicht-körperliche Arbeit) |
employé:
-
l'employé (membre du personnel; assistant; salarié; clerc)
de werknemer; de medewerker; het personeelslid; de klerk; de arbeidskracht; de arbeider; de werkkracht -
l'employé (travailleur; ouvrier; salarié; main-d'oeuvre)
-
l'employé (fonctionnaire)
-
l'employé (fonctionnaire)
-
l'employé (salarié)
-
l'employé (ouvrier; travailleur; salarié)
-
l'employé
-
l'employé
-
l'employé (scribouillard; gratte-papier; clerc; plumitif)
de pennenlikker
Vertaal Matrix voor employé:
Synoniemen voor "employé":
Wiktionary: employé
employé
Cross Translation:
noun
employé
-
Personne rétribuer pour produire un travail au sein d’une entreprise ou d’une administration.
- employé → employé; personeelslid; werknemer
noun
-
een persoon die gewoonlijk tegen betaling werk verricht
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• employé | → bediende; medewerker; werknemer | ↔ employee — individual who provides labor to a company or another person |
employer:
employer werkwoord (emploie, emploies, employons, employez, emploient, employais, employait, employions, employiez, employaient, employai, employas, employa, employâmes, employâtes, employèrent, emploierai, emploieras, emploiera, emploierons, emploierez, emploieront)
-
employer (utiliser; appliquer; engager; faire usage de; prendre en service; consacrer)
-
employer (se servir de; user; prendre; utiliser; faire usage de; appliquer; user de)
gebruiken; hanteren; gebruik maken van; bezigen-
gebruik maken van werkwoord (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
employer (utiliser; faire usage de; user; user de; se servir de)
gebruiken; aanwenden; benutten; gebruik maken van; utiliseren-
gebruik maken van werkwoord (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
employer (appliquer; user; utiliser)
-
employer (faire usage de; utiliser; user; user de; se servir de)
gebruiken; toepassen; gebruik maken van; benutten; aanwenden-
gebruik maken van werkwoord (maak gebruik van, maakt gebruik van, maakte gebruik van, maakten gebruik van, gebruik gemaakt van)
-
employer (exploiter; mettre à profit; mettre en exploitation; utiliser; faire valoir; faire travailler; cultiver; se servir de; user de)
Conjugations for employer:
Présent
- emploie
- emploies
- emploie
- employons
- employez
- emploient
imparfait
- employais
- employais
- employait
- employions
- employiez
- employaient
passé simple
- employai
- employas
- employa
- employâmes
- employâtes
- employèrent
futur simple
- emploierai
- emploieras
- emploiera
- emploierons
- emploierez
- emploieront
subjonctif présent
- que j'emploie
- que tu emploies
- qu'il emploie
- que nous employions
- que vous employiez
- qu'ils emploient
conditionnel présent
- emploierais
- emploierais
- emploierait
- emploierions
- emploieriez
- emploieraient
passé composé
- ai employé
- as employé
- a employé
- avons employé
- avez employé
- ont employé
divers
- emploie!
- employez!
- employons!
- employé
- employant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles
Vertaal Matrix voor employer:
Synoniemen voor "employer":
Wiktionary: employer
employer
employer
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• employer | → tewerkstellen | ↔ employ — to give someone work |
• employer | → aanwerven; aanstellen | ↔ hire — to employ |
• employer | → tewerkstellen | ↔ anstellen — jemandem eine Arbeitsstelle bieten |
Computer vertaling door derden:
Verwante vertalingen van employé
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor employé (Nederlands) in het Frans
employé:
-
de employé
-
de employé
Vertaal Matrix voor employé:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
employé | employé | ambtenaar; arbeider; arbeidskracht; beambte; geëmployeerde; klerk; medewerker; pennenlikker; personeelslid; werker; werkkracht; werkman; werknemer |
salarié | employé | arbeider; arbeidskracht; klerk; loonarbeider; loontrekker; medewerker; personeelslid; werker; werkkracht; werkman; werknemer; werknemer in loondienst |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
salarié | bezoldigd; loontrekkend |
Verwante woorden van "employé":
Wiktionary: employé
employé
noun
-
Personne rétribuer pour produire un travail au sein d’une entreprise ou d’une administration.
Computer vertaling door derden: