Frans

Uitgebreide vertaling voor durant (Frans) in het Nederlands

durant:

durant bijvoeglijk naamwoord

  1. durant (pendant)
    tijdens; gedurende
  2. durant (pendant; au cours de)
    gedurende; in het verloop van
  3. durant (pendant que; pendant)
    terwijl
    – gelijktijdig met iets anders 1
    • terwijl bijvoeglijk naamwoord
      • terwijl ik afwas, stopt Evert de kinderen in bed1
  4. durant (pendant une période assez longue)

Vertaal Matrix voor durant:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ondertussen durant; pendant; pendant que cependant; d'avance; déjà; en attendant; entre-temps; pendant ce temps
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gedurende au cours de; durant; pendant
gedurende geruime tijd durant; pendant une période assez longue
in het verloop van au cours de; durant; pendant
terwijl durant; pendant; pendant que en attendant; en même temps; pendant ce temps
tijdens durant; pendant

Synoniemen voor "durant":


Wiktionary: durant

durant
preposition
  1. tijdens

Cross Translation:
FromToVia
durant in; tijdens during — within a given time interval
durant gedurende during — for all of a given time interval

durant vorm van durer:

durer werkwoord (dure, dures, durons, durez, )

  1. durer (continuer; persister; endurer; )
    voortduren; aanhouden; voortbestaan
    • voortduren werkwoord (duur voort, duurt voort, duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortbestaan werkwoord (besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)
  2. durer (continuer; persister; se continuer; se poursuivre)
    continueren; doorgaan; voortzetten; vervolgen; aanhouden; voortgaan; verdergaan
    • continueren werkwoord (continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
    • doorgaan werkwoord (ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
    • voortzetten werkwoord (zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
    • vervolgen werkwoord (vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
    • aanhouden werkwoord (houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
    • voortgaan werkwoord (ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
    • verdergaan werkwoord (ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)

Conjugations for durer:

Présent
  1. dure
  2. dures
  3. dure
  4. durons
  5. durez
  6. durent
imparfait
  1. durais
  2. durais
  3. durait
  4. durions
  5. duriez
  6. duraient
passé simple
  1. durai
  2. duras
  3. dura
  4. durâmes
  5. durâtes
  6. durèrent
futur simple
  1. durerai
  2. dureras
  3. durera
  4. durerons
  5. durerez
  6. dureront
subjonctif présent
  1. que je dure
  2. que tu dures
  3. qu'il dure
  4. que nous durions
  5. que vous duriez
  6. qu'ils durent
conditionnel présent
  1. durerais
  2. durerais
  3. durerait
  4. durerions
  5. dureriez
  6. dureraient
passé composé
  1. ai duré
  2. as duré
  3. a duré
  4. avons duré
  5. avez duré
  6. ont duré
divers
  1. dure!
  2. durez!
  3. durons!
  4. duré
  5. durant
1. je, 2. tu, 3. il/elle/on, 4. nous, 5. vous, 6. ils/elles

Vertaal Matrix voor durer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden obstination; persistance; persévérance; ténacité
voortbestaan survie
voortduren continuation; persistance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanhouden continuer; durer; endurer; persister; persévérer; résister; se continuer; se poursuivre; subsister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup arrêter; attraper; capturer; enchaîner; faire prisonnier; imposer; insister sur qc; mettre en état d'arrestation; mettre sous les verrous; pousser; prendre; presser; saisir; écrouer
continueren continuer; durer; persister; se continuer; se poursuivre continuer; poursuivre; prolonger
doorgaan continuer; durer; persister; se continuer; se poursuivre continuer; endurer; entretenir; faire durer; laisser continuer; persister; persévérer; poursuivre; prolonger; résister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
verdergaan continuer; durer; persister; se continuer; se poursuivre avancer; continuer; devoir continuer; faire durer; laisser continuer; marcher plus loin; persister; poursuivre; prolonger; se prolonger
vervolgen continuer; durer; persister; se continuer; se poursuivre actionner; chercher d'obtenir; condamner; continuer; essyer d'obtenir; juger; poursuivre; prolonger; tenter d'obtenir; tâcher d'obtenir
voortbestaan continuer; durer; endurer; persister; persévérer; résister; subsister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
voortduren continuer; durer; endurer; persister; persévérer; résister; subsister; supporter; tenir jusqu'au bout; tenir le coup
voortgaan continuer; durer; persister; se continuer; se poursuivre avancer; continuer; devoir continuer; marcher plus loin; persister; poursuivre; se prolonger
voortzetten continuer; durer; persister; se continuer; se poursuivre continuer; poursuivre; prolonger

Synoniemen voor "durer":


Wiktionary: durer

durer
verb
  1. continuer d’être, se prolonger.
durer
verb
  1. een bepaalde tijd in beslag nemen

Cross Translation:
FromToVia
durer duren last — endure, continue over time
durer duren dauern — (intransitiv) über bestimmten Zeitraum erstrecken, für eine bestimmt Zeitspanne anhalten, währen

Verwante vertalingen van durant